Als je vanuit Leeuwarden over de N357 naar Holwerd rijdt, zie je links akkers die zich uitstrekken tot de zeewering en rechts een zacht oplopend grasveld waaruit een trotse kerktoren oprijst – even waan je je een vooroorlogse reiziger die een klein gehucht op een terp passeert. Natuurlijk klopt dat niet, de weg voerde vroeger dwars door het dorp en is pas eind jaren vijftig omgelegd en vlak daarna zijn volop huizen toegevoegd, maar nog altijd is Ferwert – oftewel Ferwerd in de Nederlandse spelling – zeker vanaf de noordkant nog goed herkenbaar als terpdorp.
In twee golven is het dorp uitgebreid: in de jaren zestig en zeventig aan de oostkant met huurwoningen voor arbeiders uit Leeuwarden, die uiteindelijk niet kwamen, en in de jaren negentig aan de zuidkant met woningen voor senioren, waarvan er niet genoeg voorhanden bleken. Uiteindelijk zijn alle huizen verkocht en bewoond, en toen zette de krimp van het platteland in.
Inmiddels is het tij weer gekeerd, mede dankzij de coronapandemie die randstedelingen het dorp deed ontdekken. Een van hen is een Utrechtse ontwerper met Friese wortels, die de voormalige smederij opkocht en er een woning annex tweedehandswinkel annex galerie annex dorpskamer van maakte.
In de Nieuwe Smederij, zoals de oude smederij inmiddels heet, komen elf Ferwerters bij elkaar om te praten over hun dorp, zes van hen zijn er geboren en getogen, vijf zijn nieuwkomers van buiten de provincie. Dat Nederlands de voertaal is, is niet vanwege die vijf nieuwkomers, want als je hier woont moet je Fries kunnen spreken vinden ze hier, dan neem je maar gewoon les bij Pyt. Nee, de reden is dat er vanavond een toehoorder van buiten bij is en dan wordt, vanzelfsprekend, overgeschakeld op Nederlands.
Het is een zelfbewust volkje, de Ferwerters, dat de dingen graag zelf regelt. Toen het café dreigde te verdwijnen, kochten ze het op en zetten er een nieuwe uitbater in. Inmiddels heeft de uitbater het dorp weer uitgekocht, missie geslaagd.
De schouders eronder, samenwerken, mienskip kortom – het Friese woord voor gemeenschapszin, dat in het standaard Nederlands is doorgedrongen. Vrijblijvend is die mienskip niet: je wordt verondersteld ‘mee te doen’ en bij buurtvergaderingen aanwezig te zijn. Soms vergt de inburgering wat uitleg, zoals bij een Rotterdamse nieuwkomer die er niet van gediend was dat zijn buurman zonder kloppen binnenkwam – dan wordt er bemiddeld.
Het is een levendig dorp, dat ondanks zijn slechts 1.600 inwoners onder andere beschikt over een supermarkt, een slager, een fietsenwinkel, een café, een restaurant en een drukkerij. Je bent er wat duurder uit, maar als je niet bij je eigen winkels koopt, weten ze hier, dan gaan ze over de kop, en dus krijgen nieuwe bewoners een welkomsttas van de lokale middenstand.
Over een centrale ontmoetingsplek denken de dorpelingen al een tijd na. Een multifunctioneel gebouw zou voordelen bieden, maar tegelijk zijn ze beducht voor de uitholling van bestaande plekken als het café, het verenigingsgebouw van de kerk, het zorgcentrum en de jongerensoos. De nieuwkomers zijn ambitieus en schetsen vergezichten, de oud-ingezetenen trappen op de rem – eerst de bestaande voorzieningen maar eens beter benutten.
Dat dorpse wikken en wegen komt ook terug als het over de woningbehoefte van jongeren gaat. Die willen graag in het dorp blijven wonen, juist omdat ze dankzij nieuwe autowegen als ‘De Centrale As’ voor werk of opleiding in een wip in Leeuwarden en Drachten zijn, maar er is niet genoeg plaats voor hen. Ondervinden ze concurrentie van randstedelingen die de oude huizen opkopen en opknappen? Nee, zeggen de dorpelingen, daar hebben starters niks aan, er moeten betaalbare appartementen worden gebouwd, maar wel op zijn dorps: kleinschalig en in een rustig tempo. Bijvoorbeeld door de verschillende kerken samen te voegen en de vrijkomende gebouwen te herbestemmen.
Het dorp vergrijst en de buurtverenigingen staan onder druk, dus het in belangrijk om de jongeren vast te houden, zij zijn de toekomst voor de mienskip. Maar ook hier zijn de Ferwerters nuchter en pragmatisch: steeds een nieuw blokje hout erop, houdt het vuur brandend.
Quotes bewoners
‘Vanaf het moment dat je hier komt wonen, dan ben je een Ferwerter.’
‘Een Ferwerter ben je pas als hier een jaar of acht, negen, tien woont.’
‘Je moet niet te snel willen, want dat frustreert. Nieuwelingen willen soms te snel veranderen.’
‘In Stiens is geen sterke sociale binding meer, dat dorp is te snel gegroeid.’
‘Wonen om te leven, niet om te wonen alleen.’
‘Als te veel mensen zeggen “Laat mij maar met rust”, dan kom je op een kantelpunt.’
‘Je moet veel voor kinderen organiseren, want waar kinderen zijn, daar komen mensen samen.’
‘Ik heb nog nooit ergens gewoond waar zoveel georganiseerd wordt.’
Plaats
Ferwert (Fryslân)
Ontwerpteam
HIK&Co – Marije van Bork en Klaas Schotanus