Het sleutelen aan auto’s is op zijn retour: computergestuurde diagnoseapparatuur geeft aan waar het probleem zit, zodat een monteur de complete module kan vervangen. En na gemiddeld 8,6 jaar is dat de moeite niet meer waard en is de auto rijp voor de sloop. En dan? Veel auto’s gaan de shredder in, maar een deel heeft geluk en krijgt een derde, vierde of vijfde leven in Afrika. Daar loont het namelijk nog wel om auto’s eindeloos op te lappen.
Het epicentrum van de Afrikaanse autoreparatie ligt in Suame Magazine, een uitgestrekte samenklontering van autowerkplaatsen aan de noordkant van Kumasi, de tweede stad van Ghana (zie kader). Alles ademt hier auto’s: de lucht is vergeven van de roetwolken uit dieselmotoren, van de rook uit primitieve ovens waarin oude motorblokken worden omgesmolten, van de geur van snijbranders die zich door metaal vreten en van oude banden die worden verbrand om de stalen kern eruit te halen.
Mister Melles en Doctor Waco
Medio 2012 ontdekken kunstenaar Melle Smets en onderzoeker Joost van Onna deze autowijk en ze raken gefascineerd door de energie en de complexiteit ervan. Hoe komen die busjes met Koreaanse opschriften hier, en de Mercedessen met de reclames van Duitse aannemers? Hoe krijgen mensen met slechts een hamer en een paar schroevendraaiers complete vrachtwagens aan de praat? En vooral: wat gaat er schuil onder de oppervlakte van de wijk en onttrekt zich dus aan het oog?
Smets en Van Onna willen doordringen in de wijk en besluiten dat er daarvoor maar één manier is: ter plekke zelf een auto bouwen. Een auto, afgestemd op de behoeftes van de Afrikaanse markt en op de mogelijkheden en beperkingen van de Ghanese mecaniciens. Een schier onmogelijke opgave, aangezien beiden bij wijze van spreken nog nooit onder de motorklep van een auto hebben gekeken, maar juist daardoor het ultieme recept voor intensieve samenwerking.
De eerste testcase is het vinden van lokale partners en die slaagt met glans. Als ze een nieuwe hydraulische pomp hadden willen ontwikkelen, of een pers voor maïskoeken – producten die in Suame Magazine ook worden gemaakt – dan waren ze zonder dikke portemonnee kansloos geweest, maar een auto is een universele droom en dus vinden ze binnen een week twee sterke partners: de technische universiteit van Kumasi stelt een compleet ingerichte werkplaats en studenten ter beschikking en Smido, de paraplu-organisatie van alle beroepsverenigingen in Suame Magazine, zorgt voor de benodigde vaklieden en voor een projectleider in de persoon van Doctor Waco, die zijn aanspreektitel dankt aan zijn onafscheidelijke witte jas en zijn leerschool bij Mercedes in Duitsland.
Begin dit jaar is het zover: Mister Melles, zoals Melle Smets in Ghana al snel wordt genoemd, en Joost van Onna vertrekken naar Suame Magazine om de auto te bouwen, met in hun kielzog fotograaf Teun Vonk, filosoof Bram Esser en ondergetekende.
Rijdende marktkraam
De eerste tijd in Ghana probeert Mister Melles vooral tijd te rekken. In de werkplaats zitten tien, vijftien vrijwilligers in de startblokken, maar hij heeft nog geen idee wat voor auto het moet worden. Hij stuurt studenten van de universiteit van Kumasi en van de Rietveldacademie, die twee weken te gast zijn, eropuit om veldwerk te doen in de wijk: wat is er te koop en waaraan hebben mensen behoefte?
Samen met de studenten maakt hij een mindmap rond vijf kernbegrippen: functionaliteit, verkeer, comfort, onderhoud en milieu. En zo rijpt langzaam het plan om een auto te maken die tevens als marktkraam kan dienen. De eerste schetsen laten een laadvloer op vier wielen zien, met in het midden een cabine die niet alleen vleugeldeuren aan de zijkanten heeft, maar ook een voorruit en een achterruit die naar boven kunnen worden geklapt. Als Mister Melles met dunne houten latjes een mock-up van de wagen bouwt, een een-op-een schaalmodel, blijkt de cabine veel te hoog te zijn, het lijkt wel een pausmobiel. Al schavend en schetsend krijgt de auto langzaam vorm.
Een tweede grondslag voor het ontwerp is dat de auto gemakkelijk te repareren moet zijn met onderdelen die ter plaatse beschikbaar zijn. Het moet dus een merkloze auto worden, of beter gezegd, een auto met een heleboel merken. Voor elk onderdeel neemt Mister Melles het merk dat de sterkste of de beste variant maakt.
Voor het chassis valt de keuze al snel op de Toyota Land Cruiser: dat is een beest van een terreinwagen, niet voor niets zet de Verenigde Naties die overal ter wereld in. Wat Mister Melles zich niet helemaal realiseert, is dat die beslissing nogal wat consequenties heeft: een groot chassis vergt een grote motor, dus ook een grote radiator et cetera. En groot is duur. Bovendien denken de verkopers: een klant met een Land Cruiser is rijk, wat een slecht vertrekpunt is bij de onderhandelingen.
Als motor neemt hij een vijfcilinder diesel van Ssang Yong, de licentiebouwer van Mercedes. Zo’n motor is niet kapot te krijgen, die loopt zonder problemen op palmolie. Voor het versnijden van brandstoffen, waar ze vooral in de binnenlanden van Afrika een handje van hebben, hoef je dus niet bang te zijn.
Beide componenten zijn goed en degelijk, maar ja, het blijkt een complexe puzzel om ze aan elkaar te knutselen, vooral omdat Mister Melles wil dat de motor zo laag mogelijk komt te liggen zodat ook de voorkant als laadvloer kan dienen. Combineer dat met de assen van een Nissan Patrol, de bedrading van BMW, de radiator van Ford en nog tientallen andere onderdelen, en je krijgt een idee van de wanhoop van Doctor Waco, die alles aan elkaar moet zien te breien. Bovendien is de monteursploeg niet op elkaar ingespeeld en is het moeilijk te voorspellen hoe iemand een klus ter hand zal nemen: overheerst vakmanschap, broddelwerk dat alleen op het eerste oog acceptabel is, kunstzinnigheid die even verrassend als aanstekelijk werkt, of wordt het vooral een kwestie van lomp geweld – de voorhamer als maat der dingen?
Discussies over de beste oplossing voor een technisch probleem duren soms dagenlang. Sharing ideas noemen de Ghanezen het principe dat er net zo lang wordt gepraat tot er een vorm van consensus is en niemand gezichtsverlies hoeft te lijden. Vooral oudere mensen kun je daarbij niet zo maar passeren. Doctor Waco is een van de weinigen die toegeeft dat ‘de opa’s’, die vaak op een bankje zitten toe te kijken, het proces frustreren: ‘Ze spuien ideeën zonder erover na te denken, je moet niet denken dat ze ooit iets opzoeken op internet.’ Maar die kritiek uit hij uitsluitend tegen Mister Melles, bij zijn landgenoten zou hij zich daarmee onmogelijk maken.
Flikken
Ook in ander opzichten loopt Mister Melles soms met zijn kop tegen de Afrikaanse muur. Bijvoorbeeld als hij, met nog maar twee dagen te gaan voordat de officiële presentatie van de auto, verlangt dat Doctor Waco een reservelasser inschakelt omdat de twee vaste lassers vaak niet komen opdagen. ‘Onnodig,’ oordeelt Doctor Waco, ‘ze hebben beloofd dat ze er beide dagen zullen zijn.’ De tegenwerping dat ze dat steeds beloven, helpt niet. Het feit dat ze er de volgende dag niet zijn, brengt Doctor Waco evenmin van zijn stuk: een belofte is hier ook een vorm van werkelijkheid.
Het bizarste vindt Mister Melles nog wel dat hij het hele idee van planning, waarbij alle raderen op elkaar ingrijpen, niet duidelijk gemaakt krijgt. Iedereen kijkt eenvoudig naar het laatste moment waarop iets af moet zijn en komt, als je geluk hebt, vlak van tevoren om zijn bijdrage te leveren. Dat er op dat moment ook anderen aan de auto moeten werken, of dat werkzaamheden in een bepaalde volgorde moeten gebeuren – hij kan net zo goed op een kokosnoot inpraten.
Op de dag dat de koning van Ashanti, het oude hart van Ghana, naar Suame Magazine komt om de auto officieel te keuren is de to do-lijst nog onafzienbaar. En tot overmaat van ramp blijkt er, ondanks alle bezweringen van de afgelopen weken, toch iets mis te zijn met de combinatie van de Mercedesversnellingsbak en de motor van Ssang Yong.
Zenuwachtig is Mister Melles dan al niet meer, hij is eerder benieuwd hoe het af gaat lopen. Het is hun koning, houdt hij zichzelf voor, hij heeft vaak genoeg gewaarschuwd. Op en om de auto krioelen minstens twintig monteurs: sommigen vervangen de schokbrekers van de vleugeldeuren, anderen plakken nog snel bekleding tegen de binnenkant, weer anderen sluiten het dashboard aan. En schijnbaar vanuit het niets duikt er ineens toch nog een andere versnellingsbak op, die vliegensvlug gemonteerd wordt. Om drie uur ’s middags zijn ze klaar en gaat het dekzeil over de auto. Vlak daarna betreedt de koning het terrein, vijf uur later dan gepland. Verbluft constateert Mister Melles dat de Afrikanen het geflikt hebben.
De stralende monteurs worden met naam en toenaam voorgesteld aan de koning. Tijdens de inspectie van de auto houden ze de vleugeldeur omhoog, zodat niemand merkt dat de schokbrekers nog altijd kapot zijn. Een testrit is door de drukte gelukkig uitgesloten, want om de koning in de nog steeds gammele auto te laten rijden, daar moet zelfs Doctor Waco niet aan denken.
Lopende banden?
De Turtle 1, zoals de auto is gedoopt is, is groot nieuws in Ghana: twee keer haalt hij TV3, de nationale televisiezender, er verschijnen artikelen in de Daily Graphic, de belangrijkste krant van Ghana, en het aantal uitzendingen op de radio, het belangrijkste medium in Afrika, loopt in de tientallen. Het enthousiasme bereikt zijn hoogtepunt als de koning de auto in zijn toespraak vergelijkt met Indiase merken als Mahindra en Tata – commentatoren reppen al van lopende banden waar duizenden Turtles vanaf gaan rollen. De schrik slaat Mister Melles om het hart als hij dat hoort: de auto is zijn eigen leven gaan leiden.
Aan serieproductie heeft hij nooit gedacht, het was hem erom te doen een ideeënauto te creëren en tegelijkertijd de wijk Suame Magazine te doorgronden. Wat er nu staat is nog lang geen prototype en gezien het oordeel van de RDW betwijfelt hij sterk of het ooit zover zal komen (zie kader). Maar ook aan Ghanese zijde was massafabricage eigenlijk helemaal niet het doel.
Smido, de Ghanese partner van Mister Melles, wilde een auto bouwen om te laten zien waartoe de monteurs van Suame Magazine in staat zijn. Zo’n showpiece hadden ze nodig om de koning, de regering en internationale hulporganisaties ervan te overtuigen dat ze dringend nieuw land nodig hebben, want het huidige Suame Magazine barst uit zijn voegen. Ook zag Smido in de Turtle een goed studieobject voor de bijscholing van de monteurs en elektriciens van Suame Magazine.
Dat Smido nooit serieus heeft overwogen om de Turtle in productie te nemen, blijkt ook wel uit het feit dat niemand de moeite heeft genomen om het ontwerp en de afmetingen van de carrosserie vast leggen, noch de onderdelen die zijn gebruikt en hoe die met elkaar zijn verbonden. Onderzoeker Joos van Onna, de collega van Mister Melles, kan er met zijn pet niet bij: ‘Stel je voor dat we dit project met Chinezen hadden gedaan, die hadden elk onderdeel en elke stap gefilmd en uit-en-te-na geanalyseerd, waarna ze ons hadden uitgezwaaid in de wetenschap dat ze niets meer van ons konden leren.’
Is het project daarmee mislukt? Zelfs als de ontwikkeling van de auto hier zou stoppen, heeft Suame Magazine toch nog vooruitgang geboekt. De autowijk is tot nu toe altijd stiefmoederlijk behandeld door de autoriteiten, niemand bekommerde zich om het wel en wee van de monteurs. En nu heeft de koning zelf zich tot een bezoek verwaardigd, de wijk was buiten zinnen over deze erkenning. Maar belangrijker is dat de koning de gelegenheid aangreep om Smido en een rivaliserende vereniging van monteurs onder druk te zetten hun jarenlange conflict bij te leggen en de wijk samen verder te ontwikkelen. Geen slecht resultaat voor een schildpad op wielen.
Kader 1 – De grootste autowerkplaats van Afrika
Suame Magazine ontstond eind jaren twintig van de vorige eeuw, toen Ghana nog een Engelse kolonie was. In Kumasi, de grootste stad in het binnenland, vestigden smeden en monteurs zich rond het wapenmagazijn van het leger, vandaar de naam Magazine. Toen de werkplaatsen in de loop van de jaren veertig uit hun voegen groeiden, verhuisden de monteurs naar het land van de chief van Suame, aan de noordkant van Kumasi, en daarmee was Suame Magzine geboren.
Volgens een rapport van de Wereldbank zou het inmiddels wel eens ‘het grootste productiecluster van Afrika’ kunnen zijn: hier werken 100 duizend mensen aan auto’s en alles wat daarmee te maken heeft. Andere bronnen houden het op 200 duizend mensen, verdeeld over 12 duizend bedrijven. In ieder geval is de chaos hier op het eerste gezicht overweldigend, alsof een reusachtige blokkendoos is leeggekieperd in een te kleine zandbak, zelfs de wegen zijn deels in gebruik als werkplaats, opslagterrein, handelsplek. Hoewel de reparatie van auto’s voorop staat, worden er ook molenstenen voor de illegale gouddelving gemaakt en automatische pistolen.
De wijk oefent grote aantrekkingskracht uit op arme jongeren uit heel Ghana, dankzij het meestergezelsysteem kun je hier namelijk bijna gratis een praktijkopleiding krijgen. Probleem is dat de kennis van elektronica chronisch tekortschiet, waardoor Suame Magazine langzaam maar zeker de aansluiting bij de moderne auto-industrie dreigt te verliezen. Smido, de Ghanese partner bij de bouw van Turtle, probeert dit tij te keren met een bijscholingsprogramma.
Kader 2 – Het harde oordeel van de RDW
Door de tijdsdruk kan er in Afrika pas helemaal aan het einde een uitgebreide testrit worden gemaakt, namelijk van Suame Magazine naar de haven van Tema, waar de Turtle op de boot naar Nederland gaat. Okay, de auto rammelt en hoe hard hij rijdt blijft onduidelijk – geen van de meters functioneert, ook die van het oliepeil niet –, maar hij overbrugt op eigen kracht toch maar mooi driehonderd kilometer door de jungle, het enige echte euvel is een lege benzinetak halverwege. Mister Melles is dan ook redelijk optimistisch als hij de auto in Rotterdam in ontvangst neemt en hem op een trailer naar het nationale testcircuit van de RDW in Lelystad brengt.
Hoe welwillend de keurmeesters ook zijn – zoiets vreemds hebben ze nog nooit gezien –, hun oordeel onverbiddelijk. ‘Met alle respect, dit is bak- en braadwerk’, zegt Ramon van Dijk als hij uit de put klimt. ‘Hier gaan we niet mee het circuit op, veel te gevaarlijk.’
Op veertig punten keurt hij de auto af, variërend van een lekkage aan het remsysteem en ondeugdelijk laswerk tot een wankele motorophanging en uitgedroogde banden. Mister Melles mag terugkomen voor de dynamische test als hij die punten heeft verbeterd, maar Van Dijk waarschuwt dat de kans heel klein is dat de Turtle 1 ooit wordt toegelaten op de Nederlandse weg.
Hij heeft wel een tip: tractoren hoeven te worden niet gekeurd. De Turtle mag dan niet harder kunnen rijden dan 25 kilometer per uur, maar dat is slechts een kwestie van de versnellingsbak vanaf zijn drie blokkeren. Daar heeft Mister Melles wel oren naar: slow but steady, zoals het een schildpad betaamt.