‘Of het goed gaat met de zaken? Natuurlijk niet. We hebben deze zomer vier mooie dagen gehad, daar red ik het niet mee.’ André, de uitbater van de snackbar op de Maasvlakte, leeft niet alleen van de truckers die na het lossen een patatje komen eten, hij mikt ook op dagjesmensen. Het weer is niet het enige dat hem parten speelt: de havens rukken elk jaar verder op en veel te recreëren valt er tegenwoordig niet meer. Bovendien voelt hij de aanleg van de Tweede Maasvlakte als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen, hij durft niet meer te investeren.
Snackbar De Vuurtoren oogt klein en schamel tussen de containerkranen, olieterminals, hoogspanningsmasten en windturbines. Hier zit een kleine zelfstandige in zijn eentje tussen multinationals en global players. Iemand die zijn klanten kent. ‘Op zaterdag ben ik dicht, dan is het soep- en visdag en gaat geen Rotterdammer patat eten.’
Vlak na de snackbar begint de Betuwelijn die de A15 de rest van de reis zal vergezellen. De vervaarlijk gekromde staanders van de bovenleidingen passen prima in dit industriële landschap. Verderop, in de polders, zullen de bovenleidingen eerder een gesel lijken. Daar is de Betuwelijn een genadeloze barrière die het land radicaal door midden snijdt, veel sterker dan de A15. Maar zover is het nog niet, voorlopig rijd ik nog kilometers door een blokkendoos op reuzenformaat, een meccanodoos voor giganten. Tunnels, bruggen, raffinaderijen, schoorstenen die vlammem uitbraken, containers en kassen wisselen elkaar af in een chaotische orde. De havens hebben nummers in plaats van namen, borden boven de snelweg geven aan dat je bij afrit 10 kunt afslaan naar haven 5700 tot en met 6200. Omdat alleen vrachtwagenchauffeurs de havennummers kennen, staat er ook nog ‘Engeland’ op de afslag: hier kun je naar de veerboot over het Kanaal.
Pas ver voorbij Pernis begint de Rotterdamse haven zijn onmenselijke schaal te verliezen en duiken links en rechts de bedrijventerreinen op die zich in het hele land langs de snelweg vestigen. Hier zit het midden- en kleinbedrijf en het moet gezegd: hier begint ook de verrommeling. Op zichtlocaties is het dringen geblazen en elk bedrijf probeert de aandacht van de ongeïnteresseerd langsrazende automobilist te vangen. Een geluidsscherm is in zulke gevallen vaak een zegen, het fungeert als een laag pancake op een pokdalig gezicht. Maar de grote reclamejongens hebben daar iets op gevonden: reclamepalen die boven de schermen uittorenen. Bij Alblasserdam staat op zo’n bord een grote, roodgestifte mond van een vrouw die suggestief haar lippen likt. Big impact, luidt het opschrift. Onbedoeld geeft het reclamebord een cynisch commentaar op het kleine grafmonument onder aan het viaduct van dezelfde afslag. Het herdenkt de dood van Jan Mari Labrijn, die hier op 14 september 2006 verongelukte. Hij werd 41 jaar. Bij afrit 25 zijn de plaatsnamen bijna te lang om op het ANWB-bord te passen: Sliedrecht-Oost en Hardinxveld-Giessendam-West. Ze illustreren ook de lintbebouwing die zich in weerwil van alle ruimtelijke ordening langs de A15 voltrekt: Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam zijn aan elkaar gegroeid tot een bedrijventerrein van acht kilometer lang. Ik besluit dat dit een toepasselijke plek is voor de lunch en kom terecht in een oud stationnetje dat ingeklemd ligt tussen de A15 en de Betuwelijn. Toen de NS in 1985 verhuisde naar nieuwbouw, kwam dit gebouw vrij en nu zit er een restaurant in met de nostalgische naam ‘Heeren van Slydrecht’.
De menukaart maakt duidelijk dat spoorlijnen veel meer tot de verbeelding spreken dan snelwegen: je kunt er gerechten krijgen als Dubbeldekker, Spoorloos en Wagonnetje vol, maar verwijzingen naar de snelweg, die je vanaf je tafeltje ziet liggen, ontbreken. Misschien heeft het met de architectuur te maken: het station is heel wat mooier dan de bedrijfspanden die de snelweg voortbracht: beige en grijze dozen van drie hoog, zonder kraak of smaak. Als ik wegrijd zit er een brief van Univé onder mijn ruitenwisser: ‘Indien de auto nogmaals op ons eigen terrein geparkeerd staat, zullen we de sleepdienst inschakelen.’ Dus daarom keken de medewerkers die in de zon een broodje zaten te eten, me zo onderzoekend aan toen ik mijn wagen neerzette.
Terug op de weg gaan de geluidsschermen en bedrijventerreinen gewoon door, tot me vlak voor tankstation Steenenhoek ineens een blik naar rechts wordt vergund: eindelijk vang ik weer een glimp van de rivier op, waar ik al sinds Rotterdam van afgesneden ben. Stoppen dus. Maar van het water vind ik op de parkeerplaats vlak achter het tankstation geen spoor. Wel vind ik een bord ‘Ontdekkingsreis door Rivierland’ en een bruin ANWB-bord dat vertelt dat ik over enkele kilometers de 0 meter ANP-lijn zal passeren. Typisch zo’n bord uit Frankrijk dat je op een natuurgebied/kathedraal/ruïne wijst, waar je vervolgens niks mee kunt, want je kunt er niet bij komen. Zo ook hier: een hek verhindert dat je de dijk oploopt. Loop om het hek heen en je wordt alsnog beloond met een zicht over een brede vaart met bootjes.
Een stukje verder, net boven de nullijn, priemt links een fata morgana boven de geluidsschermen uit: een lichtgroene koepel en minaret. Ze blijken toe te behoren aan de Turkse Süleyman moskee, die tot halverwege de jaren negentig in het centrum van Gorinchem zat. Het is een merkwaardig palet dat hier onder aan de snelweg is ontstaan: behalve de moskee vind ik er een huis met een laken voor de ramen waarop staat ‘Jezus zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, een keurig net bordeel dat luistert naar de naam l’Etoile, een zandafgraving, een reclamebord dat ‘veertig jaar verse koffie’ aanprijst en een christelijke praktijkschool. En een bedrijventerrein, maar dat spreekt langzamerhand voor zich.
Na Gorinchem breekt het landschap eindelijk open en rijd je de weidsheid van de Tielerwaard in. Het is hier zo leeg dat de Betuwelijn het even zonder geluidsschermen kan stellen: de rails blijken heel klassiek op een grintbed te liggen en je blik krijgt vrij baan. Hier is de Randstad eindelijk afgelopen en als om dat te bekronen krijgt de automobilist een klassieke molen geserveerd. De zwarte romp van de molen, de groene weiden, de flauwe bocht in de weg die zorgt dat je de molen als in een langzame choreografie vanuit verschillende hoeken kunt bekijken: even valt alles op zijn plaats en is Nederland onbeschaamd mooi.Lang duurt deze ongereptheid niet, want in de aanloop naar Tiel beginnen de ondernemers zich in de weilanden te roeren met illegale reclameborden. Zitmaaiers, kussens, tegels, roept u maar. Telecombedrijven, steigerverhuurders, autodealers, ze zijn allemaal present. En tussen al deze schreeuwen om aandacht staat dan ineens een stille gefiguurzaagde zwaan die uitnodigt voor Vogelpark Betuwemeer.
Een snelwegreportage is niet compleet zonder bezoek aan Van der Valk. Want áls Nederland al beschikt over een eigen snelwegcultuur, dan is dit bedrijf daarvan de belichaming. Internationaal is ons land beroemd om zijn modernisme – strak, sober, zakelijk – maar Van der Valk weet als geen ander wat Nederlanders echt willen: gebakken aardappelen, obers in zwart-wit, houten lambriseringen, warmgele schemerlampen en schuine daken. Van der Valk Tiel heeft het allemaal. Als je de ingang, die weggestopt zit aan de zijkant, eenmaal hebt gevonden, stap je zo de jaren zeventig in.
Bij Van der Valk gaan veranderingen langzaam, aan de achterzijde van het complex liggen nog de restanten van het parkeerdek dat in 2002 instortte. Aan de voorzijde heeft de moderne tijd wel toegeslagen, daar zit een onbemand tankstation van Tango. Een computerstem geeft de automobilist instructies, een paal met vijf camera’s van Big Brother BV uit Ede houdt hem in de gaten. En plassen? Dat moet hij volgens de reclame van Tango maar bij Shell doen.
Op bedrijvenpark De Schalm bij Andelst is de hang naar vroeger in een modern jasje gestoken. Eerst zie ik een classicistisch pand met een driehoekig fronton dat ondersteund wordt door acht zuilen, daarna een imitatiekasteel met transen. Pas als je dichterbij komt blijkt dat bij het zogenaamde Griekse paleis alleen de gevels van baksteen zijn, daarachter staat dezelfde stalen doos als elders. En het kasteel beschikt over een bronzen beeld dat in een park niet zou misstaan, maar dat elke maat ontbeert voor een plek aan de snelweg.
’s Nachts is De Schalm afgesloten, helaas heeft een onverlaat de slagboom omgereden. Het bord ‘Bij rood licht melden intercom’ ligt gehavend in de berm. Dan maken de hekken van het naastgelegen bedrijventerrein een betrouwbaardere indruk. Dit is een terrein van de oude stempel: niks zichtlocatie, niks fancy architectuur, niks dienstverlening. Geen bedrijvenpark zoals buurman De Schalm, maar gewoon een terrein, een stuk grond.
Hier telt alleen bereikbaarheid en dus zitten er een bedrijf dat tweedehands trucks verkoopt, een groothandel in tegels en een transportbedrijf. Verder staan er nog vier geschakelde containers van Buy & Drive Budget Cars, maar dat bedrijf is zelf inmiddels verhuisd. ‘Het hele terrein is opgekocht door constructiebedrijf Clean Mat’, vertelt eigenaar Richard Koolenbrander, ‘daar zitten hele grote jongens achter.’ Hij had nog een jaar in zijn containers mogen blijven zitten, maar gaf de voorkeur aan een ruimte op een industrieterrein dat wat verder van de snelweg ligt en waar hij zij auto’s binnen kan zetten. ‘Het was hier wel een mooie zichtlocatie, maar dan moet je ook een mooi pand hebben. Bovendien stonden er altijd trucks voor mijn neus en dat schrikt particuliere klanten af.’ Dat Poolse en Russische opkopers hem niet meer kunnen vinden, daar is hij niet bang voor: ‘Mijn adres blijft A15, afslag 37.’Bij knooppunt Valburg verliest de A15 veel verkeer aan de A50. De snelweg sleept zich nog zeven kilometer voort om dan bij knooppunt Ressen bijna al de resterende auto’s alsnog af te zien slaan naar de A325. Ik rijd door. Formeel blijft de A15 nu nog een snelweg, maar de laatste drie kilometer is het gewoon een tweebaansweg die doodloopt op een kruispunt met stoplichten en een roodwit gestreept hekwerk. Stop. De Betuwelijn en de hoogspanningsleidingen lopen samen verder naar het oosten, ze verliezen zich in het rivierenland. Mij rest niets anders dan om te draaien.
De lintbebouwing van de A15
Publicatie | De Zaak, 1 november 2007 |
---|---|
Beeld | Tijs van den Boomen |
Trefwoorden | Auto, Bedrijventerrein, Snelweg |
In weerwil van alle ruimtelijke ordening slibt ook de A15 dicht: Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam zijn al aan elkaar gegroeid tot een bedrijventerrein van acht kilometer lang.
