De speelgoedweg

PublicatieNRC Handelsblad, 3 juli 1999
TrefwoordenSnelweg, Wegen

Deel 4: Denemarken. ‘Dansk Total-Anal’, ‘Dankse Dina’, ‘Danske Cumshots’: een greep uit het aanbod pornovideo’s in het eerste Deense tankstation. Hier kun je bovendien langs de snelweg dag en nacht drank kopen, van elke gewenste sterkte.

De E3 moest Noord- met Zuid-Europa verbinden, het bleef bij een Europese droom. Deel 4: Denemarken.

‘Dansk Total-Anal’, ‘Dankse Dina’, ‘Danske Cumshots’: een greep uit het aanbod pornovideo’s in het eerste Deense tankstation. Nederlanders zien Denemarken als een saai en overgeorganiseerd landje, de Zweden denken daar anders over. Voor hen is Denemarken het begin van Europa: tolerantie, flaneren, feestvieren. Hier kun je langs de snelweg dag en nacht drank kopen, van elke gewenste sterkte. In Finland is bierverkoop langs de weg verboden van negen uur ’s avonds tot zeven uur ’s morgens, in Zweden is de maximale sterkte 3,5 procent.
Maar ook Nederlandse vooroordelen worden bevestigd. In hetzelfde tankstation hangt een landkaart met blauwe cirkels, als hoogtelijnen geven ze aan hoe ver een half uur rijden je brengt. In één oogopslag zie je waar je na twee uur pauze moet houden. De Duitse grens blijkt vier uur en vijfentwintig minuten verwijderd. Parkeerplaatsen hebben een apart hondentoilet, en bij de nieuwste mensenwc’s hoef je niets meer aan te raken: sensoren openen de deur, zetten de kraan open en schakelen de blower in om je handen te drogen. Alleen afvegen moet je nog zelf.
Dit is het laatste jaar dat de E3 de tweebaansweg langs Dybvad neemt, een paar kilometer verderop ligt de bedding van de snelweg al klaar. De omleiding wordt de doodssteek voor het plaatselijke motel, een negentiende-eeuwse boerenhoeve met een vierkante binnenplaats en een oprijlaan met statige linden. Begin jaren tachtig liep de klandizie al terug toen de huige ringweg werd gebouwd en de E3 niet meer dwars door het dorp liep. ‘We hebben nog drie jaar Bosnische vluchtelingen gehad’, vertelt eigenaresse Ruth NannerupHansen, ‘nu gaan we de motelvleugel maar verbouwen tot luxe appartementen. Voor de vaste gasten houd ik ’s zomers op zolder nog zes kamers aan. Als ik niet thuis ben weten ze waar de sleutel hangt.’ Ik moet beloven volgend jaar terug te komen.
Het Deense landschap is leeg en open. Geen losse boerderijen, de huizen liggen netjes in dorpen bij elkaar. Bij Ålborg zie je even een glimp van een stad, verder is het land groen, met hier en daar een pluk gele brem en paarse lupinen. Roofvogels bidden boven de velden, het graan is doorsneden met tractorsporen die keurig flauwe curves door de heuvels beschrijven. Hier heerst orde, een terreintje met roestige hijskranen blijft kilometers lang in je gedachten.
Ter hoogte van Vejle ligt de afslag naar Legoland, Denemarkens bekendste pretpark. Op de boot vanuit Zweden lagen de folders al klaar, en daarna bij elk tankstation. Maar waarom afslaan als heel Denemarken afkomstig lijkt uit een speelgoeddoos. De heuvels en pluizige boompjes komen van Faller, de hoogspanningsmasten en lantaarnpalen van Meccano, de huisjes en rotondes van Lego en het geheel is in elkaar gezet met het computersimulatiespel SimCity. Alles is hier gedesigned, tot de sandwiches toe. Vol trots laat een serveerstertje van Monarch, de Deense keten van wegrestaurants, een boek met kleurenfoto’s zien. ‘Kijk, hier staat precies hoeveel uiringen we moeten gebruiken voor de garnering.’ Denen zijn geobsedeerd door informatie, zelfs het kleinste wegrestaurant heeft rekken vol brochures, een tv die continu afgesteld staat op teletekst, kaarten van de omgeving met kerken, musea en ruïnes. Als een gehandicaptentoilet buiten gebruik is, staat het rolstoelsymbool op de borden langs de snelweg netjes doorgekruist. Herten springen over de weg tussen 200 en 2600 meter, wegwerkzaamheden duren precies van 28 april tot 4 juli.
Op een parkeerplaats stopt een Mercedesbusje van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge. ‘Werk voor vrede’ staat in vijf talen op de zijkant. ‘We trekken met scholieren door heel Europa om de 1,7 miljoen Duitse oorlogsgraven te verzorgen’, vertelt Frank Niemanns, ”s morgens werken ze, de rest van de dag is voor uitwisselingsprogramma’s.’ In hun brochure lees ik dat overal langs de E3 Duitse soldaten liggen, van de 377 graven bij Helsinki tot de 41 graven in Portugal.
In de aanloop naar de Duitse grens gaat iedereen alvast harder rijden: de paardenkrachten steigeren onder de motorkap, ze zijn bijna in het land zonder snelheidslimiet. In Denemarken is honderdtien het maximum, voor campers en caravans zeventig. Afgelopen mei zijn de straffen fors aangescherpt. ‘Bij veertig procent te hard rijden ben je je rijbewijs kwijt’, vertelt een agent in een wegrestaurant. Aan het tafeltje naast hem zitten twee mannen aan het bier. De agent haalt zijn schouders op: ‘Ik kan dat niet verbieden, een grote man kan misschien veel drinken voor hij aan vijf promille zit. Vrij drinken mag hier, vrij scheuren niet.’ En hij nipt nog eens aan zijn chocomel.
Twee kilometer voor de grens verschijnen de parkeerterreinen van Padborg. Hier geen aangeharkt transportcentrum zoals in Vejle, maar de chaos van een haven. Het dorp is omsingeld door 87 transportbedrijven, zestien tankstations, twee supermarkten en werkplaatsen van alle grote vrachtwagenmerken. De verkeerslichten staan op hoge palen, truckers bepalen hier de maat. Helemaal achteraan op het terrein zit E3 Spedition & Transport, een laag gebouwtje met een groenwit E3-bordje voor de deur. Ha, eindelijk een echt bewijsstuk van de oude Europese route. Het blijkt een handgeschilderde imitatie.
‘Ik kom hier al veertien jaar, twee keer per week’, zegt een Belgische chauffeur in cafetaria Vonhjulet. Jan Beton wordt hij door zijn kameraden aan tafel genoemd. ‘Hier kunde ten minste goed eten, op zijn Duits.’ De chauffeurs zitten land bij land, maar de dresscode blijkt in heel Europa hetzelfde: Zweedse klompen, een vale spijkerbroek, een wit t-shirt en een mouwloos leren vest. Ook de bierbuiken zijn uniform, toch zitten de meesten braaf achter een half litertje melk.
De 4.500 chauffeurs die hier dagelijks passeren slapen in hun cabines. Voor verse chauffeurs die op een truck moeten wachten staat er sinds een jaar een mini-motel, een bakstenen gebouwtje met acht deuren op een rij, inchecken bij de automaat. Het dag- en nachtritme heeft voor chauffeurs weinig betekenis: kamers huur je per tien uur, elk uur extra kost zes gulden. Op het helverlichte terrein ruikt het naar diesel en uitlaatgassen, de weëe geur van vrijheid. Vrachtwagenmotoren grommen de hele nacht: om de lading te koelen, te tanken of te vertrekken na de voorgeschreven rust. Europa wacht

Gerelateerde artikelen