De waterweg

PublicatieNRC Handelsblad, 19 juni 1999
TrefwoordenSnelweg, Wegen

Deel 2: Zweden. In de Finse havenstad Turku verruilt de voormalige E3 het asfalt voor de golven. Alle klokken aan boord van de ferry naar Zweden hebben twee kleine wijzers, iedereen mag zelf kiezen in welke tijdzone hij verkeert.

De E3 moest Noord- met Zuid-Europa verbinden, het bleef bij een Europese droom. Deel 2: Zweden.

In de Finse havenstad Turku verruilt de voormalige E3 het asfalt voor de golven. Alle klokken aan boord van de ferry naar Zweden hebben twee kleine wijzers, iedereen mag zelf kiezen in welke tijdzone hij verkeert. De jonge passagiers zal het worst zijn, voor hen is er maar één tijd: party time. Voor een kleine zeventig gulden reizen ze in een etmaal op en neer. De drank aan boord is belastingvrij, cocktails hebben namen als Sex on the beach en Hot love. En verder: dansen, gokken en taxfree winkelen. Beveiligingsbeambten bewaken de geheel verzorgde illusie van de 2.500 passagiers.
De slagschepen van Viking Line zijn het populairste: daar hoef je geen hut te nemen. In het scherpe ochtendlicht hangen Zweedse pubers uitgeput in de dekstoelen. Alleen een jongen met een getatoeëerde spin op zijn elleboog weigert koppig om om te vallen. Tegen tienen gaan de eerste blikken bier open. Al snel hebben Dojan en Stefan weer praatjes: ‘We komen net uit dienst, morgen gaan we werk zoeken. Maar nu eerst: drinken.’ Als ze horen dat ik uit Nederland kom, beginnen ze aan een onwaarschijnlijk verhaal over een vriend die in Amsterdam in een Samurai-zwaard is gevallen.
‘Wij zijn niet dol op schreeuwende jongeren’, gromt een Finse trucker die met ijzer op Noorwegen rijdt, ‘wij willen slapen tijdens de reis, dan kunnen we meteen doorrijden’. De hutten voor vrachtwagenchauffeurs liggen daarom op een apart dek, met een eigen sauna. Ontbijten doen ze in hun eigen Drivers Club, gesloten gordijntjes houden nieuwsgierige blikken buiten.
Met bijna veertig kilometer per uur zoekt de boot zich een weg door de uitgestrekte archipel van kleine eilandjes, boeien markeren de waterweg. De uniformiteit van de snelweg ontbreekt: het is een allegaartje van groene, rode, geelbruine, bruingele, zwartwitte tonnen en paaltjes, verder roodwitte en roodgele opstanden op rotsen, gestreepte vuurtorentjes en helgele palen met een toplicht.
Op tweederde van de overtocht ligt de eilandengroep Åland, een zweedstalige autonome regio van Finland. De Europese Unie maakt vanaf 1 juli een eind aan de taxfree-status van ferries, maar de eilanden wisten buiten de Europese belastingzone te blijven. Viking Line speelt daar handig op in: alle ferries stoppen vanaf die datum een paar minuten op Åland, zo blijft de drank belastingvrij.
De dagferry maakte altijd al een tussenstop op de eilanden, zodat ik kan overstappen op de kleinere boot naar Kapellskär. Tot een paar jaar geleden had de oude E3 een rechtstreekse bootverbinding, nu varen alleen vrachtferries die route nog. De kleine ferry is een geblutst exemplaar, waaraan je nog kunt zien dat een schip van stalen platen is gemaakt. Ook hier kun je gokken en taxfree drinken, maar op dit schip wordt de sfeer gezet door eilandbewoners die dagelijks naar Zweden forenzen. Ze lezen, puzzelen en maken huiswerk. De boot meert aan bij een asfaltvlakte: het Zweedse Kapellskär is geen haven maar een parkeerplaats. Over flinke afstanden is de Zweedse E3 rood gekleurd. Soms is het niet meer dan een vage rossige weerschijn, soms is het asfalt steenrood als een Nederlands fietspad. De hele weg kan rood zijn, maar het kunnen ook alleen de middelste twee banen zijn. Die kleur is geen opzettelijke ingreep om de weg een eigen gezicht te geven, maar een speling van de natuur. Vers asfalt is diepzwart, maar na verloop van tijd slijt de teerlaag en komt de kleur te voorschijn van de steensoort die als basis is gebruikt. ‘Steen uit de streek Dalarna, in middenZweden, is rood’ legt een wegwerker uit, ‘wij weten vooraf ook niet welke kleur de weg zal krijgen.’
Bij Gillinge priemt een klein verkeerstorentje omhoog. Hier ligt geen vliegveld, maar een van ’s lands zesentwintig slipscholen. Een sliptraining is verplicht onderdeel van het Zweedse rijexamen, onderhoudsmonteur Tomas zal me wel even een demonstratie geven. Hij zet de sprinklerinstallatie op het speciaal geprepareerde asfalt aan, en met vijftig kilometer per uur moet ik proberen een rij oranje paaltjes te ontwijken. Een jammerlijke zwiep is het resultaat. ‘In de slip altijd je koppeling ingetrapt houden’, zegt Tomas grijnzend en neemt zelf weer plaats achter het stuur. In een loods is een kleine tentoonstelling over verkeersveiligheid ingericht. En daar zie ik eindelijk de eland waar Scandinaviërs zoveel ontzag voor hebben. Het opgezette beest ligt dwars op een gecrashte Volvo. ‘De koning van het woud’ gaat niet opzij voor auto’s en bij een botsing knappen zijn lange dunne poten af; vijfhonderd kilo onbenul klapt dan frontaal door de voorruit. Vaak is dat dodelijk voor beide partijen.
Vanwege de elanden zijn grote delen van Finland en Zweden afgezet met manshoge hekken. Net als geluidsschermen hebben ze op regelmatige afstanden een vluchtdeurtje, net als geluidsschermen verstoren ze de wijdsheid van het landschap. Op stukken zonder hek waarschuwen borden de automobilist voor deze bulldozers op hoge poten, rendieren hebben hun eigen bord. Een vertrouwder teken is de gele M op een hoge paal. Het is de eerste die ik tegenkom aan de E3, vlak voor Stockholm: welkom in de wereld van McDonald’s. In precies vijf minuten heb ik een hamburger in handen, perfect afgestemd op de wereldwijde smaak van kinderen van zeven jaar. Ook de urinoirs hangen op kniehoogte.
In Stockholm wreekt zich de Europese hernummering. Eerst moet je de E18 verruilen voor de E20, daarna bij een rotonde de E4 richting Stockholm Centrum aanhouden en dan pas verschijnt de Zweedse eindbestemming Göteborg op de borden. Logisch misschien voor Zweedse chauffeurs, maar ik ben dan al een paar keer fout gereden. Met de oude E3 was dat niet gebeurd. De ranke viaducten, die de eilanden verbinden waarop Stockholm is gebouwd, maken veel goed. Als een snowboarder glijd je tussen de stadswijken door, het monumentale centrum toont zich in steeds wisselend perspectief. Essingeleden heet het stuk E3 na de tunnel, naar het gelijknamige eiland waarop zich een slanke koperen kerktorenspits verheft. In deze kerk wordt op een vroege zondagochtend een baby ten doop gehouden: Anton Glimåker. Na de plechtigheid beklimmen vrienden en familie de 118 treden van de toren, om boven champagne te drinken. Vader Martin straalt van trots: een nieuw huis, een nieuwe vrouw, een nieuw mensenkind. En dat wil hij de wereld laten weten. Beneden vliedt de E3 onverstoorbaar naar het westen

Gerelateerde artikelen