Frisse handwijzer

PublicatieIntermediair, 19 februari 1998

Helder en fris prijken de nieuwe wegwijzers van de ANWB al op sommige kruispunten.

Helder en fris prijken de nieuwe wegwijzers van de ANWB al op sommige kruispunten. De voorbijzoevende automobilist denkt hoogstens dat het oude ontwerp goed gewassen en geboend is, maar Peter Krouwel (45) van n/p/k industrial design heeft de bewegwijzering drie jaar lang herontworpen. Begin 1997 was de familie van vier typen ‘handwijzers’ gereed, van de grote verlichte autowijzers tot de kleine rode fietswijzers.
 Handwijzers zijn een typisch Nederlands fenomeen. Ze zijn compact en de armen wijzen automobilisten op een kruispunt letterlijk de goede richting. In het buitenland staan hoofdzakelijk ‘voorwegwijzers’, borden met een rijtje plaatsnamen die vóór de kruising staan. Krouwel: ‘De blauw-witte pijlborden zijn bijna een corporate image van Nederland. Een abrupte verandering was uitgesloten omdat de bestaande borden nog lang mee moeten. Gelukkig heeft ons bureau geen grote vormwil. Zeker niet als we aan het gezicht van Nederland werken.’
Traditioneel hebben de borden van handwijzers aan het uiteinde een pijl. Dit bord wijst de richting en maakt een pijltje op het bord overbodig. Chevrons zijn uitstekend geschikt voor voetgangers en fietsers, maar lastig voor snelverkeer dat rechtdoor moet worden geleid. Automobilisten zien zo’n pijl pas als ze er voorbij snellen. Nogal wat wegbeheerders draaiden het bord daarom loodrecht op de rijrichting, zaagden de punt eraf en schilderden er een pijltje op dat rechtdoor wees. De ANWB produceerde sindsdien twee soorten borden: een chevronpijl en een rechte. ‘Inconsequent en onnodig’, oordeelde Krouwel en maakte één bord, met een licht gebogen uiteinde. In de bolling plaatste hij het pijltje voor linksaf, rechtdoor en rechtsaf.
De blauwe spiraal op de mast moest absoluut gehandhaafd blijven, die vormt de basis voor het ANWB-logo. ‘We hebben de slinger wel plastischer gemaakt: ze loopt een stukje door op de zwarte onderkant van de paal en boven eindigt ze abrupter.’ Uit de oude paal steken 48 bouten, waaraan maximaal acht borden kunnen worden opgehangen. Als niet alle plaatsen bezet zijn heeft de paal veel weg van een voodoo-poppetje vol spijkers. ‘De bouten zaten op de mast gelast, echt smidsewerk. Dat gaf een veel te technische uitstraling. Maar de bestaande masten wegdoen vond ik gekkenwerk, te duur en milieubelastend.’ Dus schoof Krouwel over de kop van de paal een huls met ‘blindklinkmoeren’, verzonken moeren waarin je een bord kunt draaien. Ongebruikte bevestigingspunten zie je nu niet langer. Bovendien kon hij op deze manier de aansluiting tussen bord en paal laten inspringen, wat veel eleganter oogt.
Krouwel wilde de borden aan weerszijden in de hoogte laten verspringen. ‘Dat geeft een veel levendiger beeld. Bij computersimulaties bleek dat de reactietijd van automobilisten gelijk bleef.’ Pas bij het proefmodel bleek dat de borden gedeeltelijk achter elkaar schuil konden gaan bij sommige typen kruispunten. In verband met de minimale doorrijhoogte was er sowieso al plaats voor een bord minder. Een half jaar pleitte Krouwel vergeefs voor zijn zaak. ‘De ANWB keurde het ontwerp op feitelijke gronden af, maar ja, wat is feitelijk. Een uitzonderingssituatie werd tot norm gemaakt, zo creëer je middelmaat.’
Aanvankelijk stond de ANWB alleen een verfraaiing van de wegwijzer uit het begin van de jaren zestig voor ogen, zonder dat de kostprijs omhoog mocht. Inhoudelijke verbeteringen aan het ontwerp hield de Koninklijke niet echt voor mogelijk. In 1990 had ze zelf een energiebesparing van 38 procent bereikt voor de verlichting. Krouwel ging, zonder dat dat in het programma van eisen stond, een stap verder. Hij verplaatste de tl-balk van de bovenkant naar het midden van de bak voor een beter spreiding van het licht. Toevoeging van een lichtsensor en een dimmer zorgt dat de lamp minder fel gaat branden als het buiten warm is, want bij een hogere temperatuur neemt de fluorescentie toe. De ANWB wilde er aanvankelijk niet aan, dus bouwde n/p/k een proefopstelling en overtuigde. Behaalde winst: een energiebesparing van nog eens 39 procent.
De ANWB eiste dat het oude lettertype gehandhaafd bleef, een Amerikaanse ontwerp waar Nederlandse typografen al decennia over klagen. ‘Lelijk en slecht leesbaar’, luidt hun oordeel. TNO-simulaties wezen uit dat dat laatste verwijt niet terecht is, automobilisten kijken anders dan krantenlezers. Toch kreeg Krouwel de ANWB zo ver dat typograaf Gerard Unger de letter mocht herontwerpen. Hij wist de leesbaarheid met negen procent te vergroten. Omdat de klachten over de belettering miniem waren, kon deze winst gebruikt worden om de letter te verkleinen en zo meer ruimte te scheppen voor lange plaatsnamen.
De eerste handwijzers werden begin 1997 geplaatst, over vijftien jaar moeten er twintigduizend staan. ‘Mijn enkelvoudige PTT-brievenbus is nu zo’n zelfde tijd in gebruik. Die heeft nog steeds pit. Ik hoop dat deze paal ook zo lang overeind blijft.’ In ieder geval heeft het ontwerp voldoende indruk gemaakt op de stad Rome. Krouwel en Unger mogen de nieuwe wegwijzers voor de eeuwige stad ontwerpen.
 

Gerelateerde artikelen