De A10 is de verkeersader rond het hart van Amsterdam. Tijs van den Boomen verkende de 32 kilometer asfalt in een tiendelige serie. Vandaag deel 1.
Roerloos ligt een wieldop in de berm bij hectometerbordje 1,0. Precies hier, tussen de brug over het Twiske en afslag S117, begint de ring rond Amsterdam. Oorspronkelijk stond dit bordje in de Coentunnel, maar de A10 bleek na aanleg langer uit te vallen dan gepland. Om de weg niet te hoeven hernummeren, schoof Rijkswaterstaat het startpunt eenvoudig naar het noorden.
Een glimmend aluminium geluidsscherm omlijst de noordelijke A10 als de steile wand van een wielerbaan. Van nabij blijkt het metaal dof en roetig, de klimop op de stalen rekken is deels verpieterd. Een rennend groen mannetje wijst de gestrande reiziger naar een gammele klapdeur die toegang geeft tot de stad. ‘Amsterdam, Gabberdam’ heeft een verveelde puber uit Noord op de achterkant van het scherm gespoten. Maar op de woonerven van Kadoelen wordt vooral getennist, aan een deurklink hangt een plastic zak met de verse leesportefeuille. De file voor het Coentunnelplein lijkt lichtjaren verwijderd.
Links vergezellen hoogspanningsleidingen de snelweg op zijn route door de polder. Op het punt waar ze een waterweg kruisen, zijn de masten hoger om boten ongehinderd te laten passeren. Een landschapsarchitect had het niet beter kunnen verzinnen: de reusachtige waslijnen weerspiegelen het Noord-Hollandse slotenlandschap. Witte bruggetjes verheffen zich boven de grazige vlakte, de koeien en schapen lijken afkomstig uit een Faller-bouwdoos.
In de oksel van de afslag naar Landsmeer rijden vrachtwagens geel zand aan. Twee grommende bulldozers smeren het zeezand uit, het ruikt naar zout en schelpen. Bij de gemeentelijke herindeling van 1991 is dit stuk polder aan Landsmeer toegevallen, binnenkort wordt het dorpstankstation naar de snelweg verplaatst. Tot ongenoegen van de gloednieuwe FINA-pomp die honderd meter verder op Amsterdams grondgebied ligt. Bedrijfsleider Fons van Velzen: ‘Het zal ons omzet kosten, trouwe klanten bestaan niet meer. We zijn een mini buurtsuper, ’s avonds en in het weekend halen mensen hier bier, babyvoeding en chips.’
Van de snelweg heeft hij weinig profijt omdat Rijkswaterstaat reclameborden langs de weg verbiedt. De hamburgergigant naast hem vond een maas in de wet: restaurants mogen adverteren als er veertig kilometer in de omtrek geen wegrestaurant is. Zo kreeg McDonald’s zijn naam op een officieel ANWB-bord. Ook de totempaal met gele M ontbreekt niet. In Nederland mag je wel zonder benzine komen staan, maar een lege maag, dat is ontoelaatbaar.
Onder aan de weg, achter een dubbele rij wilgen, liggen vijftig bootjes keurig in het gelid. ‘Er zijn drie soorten botenbezitters: vaarders, vissers en slapers’, vertelt Arie Haster, huiskunstenaar van jachthaven De ouwe helling. ‘De eersten gaan via het Noord-Hollands kanaal naar Friesland, de vissers gaan de polder in, de laatsten gaan niet.’ Zelf mag hij graag in de kantine zitten.
Zeventien jaar geleden werden de bootjesbezitters verjaagd door de bouw van het Boven-IJ Ziekenhuis en kregen ze een plaats aan de voet van het zandlichaam van de A10 in aanleg. Van de snelweg hebben ze geen last, alleen noopt neerdwarrelend roet hen tot veelvuldig poetsen. Nog steeds komen de meeste leden uit Noord: ‘Wij zijn eenvoudige mensen, hier ben je voor een paar honderd gulden per jaar klaar. We doen alles zelf: de sloot uitbaggeren, aanlegsteigers bouwen, boten opknappen. Onze bar is afkomstig van de Rabo-bank in Landsmeer, het is de oude balie.’
Een stukje verder ligt de voormalige rioolwaterzuivering Noord. De sloot om het zes hectare grote terrein heet nog altijd de Effluentsloot, vernoemd naar het gezuiverde rioolwater dat geloosd mag worden. Sinds 1989 is de inrichting buiten dienst. Op de slibdroogvelden groeit manshoog onkruid, lichte welvingen markeren de lage dijkjes. In de ventilatorhal zit nu de werkplaats van de Dienst Waterbeheer en Riolering. De hoge witte silo’s fungeren als opslagplaats voor polderpompen en dienstauto’s. Chef werkplaats Willem van Leeuwen: ‘Dit is een mooie plek. Eén van de slibdepots hebben we zelf schoongemaakt, die zit nu vol goudvis en waterlelies. Laatst kwam hier zo’n man met driedubbele achternaam. Hij dacht even een bod uit te kunnen brengen om een golfbaan aan te leggen.’
In het voorbijgaan wijst Van Leeuwen op de ontluchtingspijpen van een bunker. Een bunker hier? ‘Die is nog uit de Koude Oorlog. Hier zat de Bedrijfs Zelf Bescherming, het broertje van de BB. Nu komt er nooit meer iemand.’ Tot zijn verbazing schuift het stalen luik gesmeerd opzij. Doodstil is het onder de grond, in de hoek liggen nog twee brancards van roodbruin doek. Aan de beige muur hangt een kaart van Amsterdam waarop de ringweg staat ingetekend als een dun stippellijntje. Midden in de kelder staan twee schragen, een van zijn monteurs blijkt er in het weekend zijn boot te lakken: ‘Lekker droog.’
Aan de overkant wordt het geluidsscherm doorgetrokken langs de 176 woningen van nieuwbouwwijk Jeugdland. Beneden leggen stratenmakers verkeersdrempels, een agent van bureau Waddenweg maakt op zijn fiets een rondje. Hij werft nieuwe bewoners voor het buurtpreventieteam. ‘Gewoon een kwestie van m’n gezicht laten zien. En verder komen ze zelf wel naar het bureau, voor de aangifte van gestolen verwarmingsketels. Want dat is schering en inslag op een bouwplaats.’
Alles is hier baksteen: de huizen, de straten, de stoepen, de parkeerplaatsen. Een grachtje om de vierkante wijk completeert het beeld van een fort. Met de rest van Noord heb je hier niets te maken: hier ben je letterlijk snel weg. Her en der staan pas opgeleverde woningen al weer te koop, volgens de makelaar zijn ze ‘wegens persoonlijke omstandigheden’ nooit betrokken. Medelijden is niet nodig: de eerste eigenaren incasseren een slordige zeventigduizend gulden winst.