Stephanie Burnet is een international van de oude stempel. Bijna een halve eeuw geleden werd de Amerikaanse tijdens een wereldreis smoorverliefd op een Amsterdamse student, ze trok bij hem in en toen hij na vijf jaar een tandartspraktijk in Eindhoven kreeg, vond ze in Cobbeek een huurhuis voor vijfhonderd gulden per maand. ‘Ik was buiten zinnen van blijdschap, een splinternieuw huis met drie slaapkamers, een badkamer en een afwasmachine.’
Ze was opgelucht dat ze weg was uit Amsterdam: ‘Ik had helemaal niets met die hippies en die oude gebouwen daar.’ Maar de eenzaamheid viel haar rauw op het dak: ‘Mijn man had gezegd dat de vrouwen van dokters, dominees en tandartsen voor allerlei comités worden gevraagd, maar er gebeurde helemaal niets. Toen hij ook nog eens in dienst moet, zat ik hier zielmoeder alleen met mijn baby.’
Burnet, die bijna perfect Nederlandse spreekt, maar het afgeknepen Amerikaanse accent niet helemaal heeft afgelegd, vertelt hoe haar pogingen om vrienden te maken niet alleen stukliepen op sociale verschillen, zoals buurvrouwen met te beperkte interesses, maar ook op politieke tegenstellingen. Toen ze via het Veldhovense vrouwentrefcentrum feministisch werd, was haar man not amused.
En al die tijd kwam ze nooit iemand tegen die Engels sprak. ‘Ik ben rooms-katholiek opgevoed en zat een tijdje bij het gospelkoor in de Sint Jozefkerk, daar werd weliswaar Engels gezongen, maar de Nederlanders gingen na afloop allemaal meteen weer naar huis.’ Ook van haar familie was ze afgesneden: ‘Naar Amerika bellen kostte 7 gulden 50 per minuut, gelukkig wist ik in Eindhoven op de hoek van een straat een telefooncel waar je gratis kon bellen, maar daar stond natuurlijk wel altijd een rij expats.’
Pas halverwege de jaren negentig, toen ze al in de Heikant woonde, ontdekte ze bij toeval dat er in Eindhoven maar liefst twee vrouwenclubs speciaal voor internationals zijn, de International Womens Club Eindhoven en de North American Womens Club. Tot haar grote opluchting kon ze eindelijk Engels spreken – ‘Mijn Amerikaans bleek helemaal niet goed meer te zijn’– en maakte ze eindelijk vriendinnen, een Amerikaanse en een Nieuw-Zeelandse.
De tijden zijn veranderd: ‘Tegenwoordig krijg je hulp, er zijn ander expats die je het gevoel van familie geven en vooral: er is internet. Ik skype elke week met mijn zus en dan bespreken we alle moeilijk dingen.’ Maar een gevoel van ontworteling blijft, zegt ze: ‘Uiteindelijk hoor je er nooit helemaal bij.’
De eerste generatie
Veldhoven is een global village, die mensen van over de hele wereld trekt. Een serie portretten van opvallende nieuwe Veldhovenaren. Stephanie Burnet uit Amerika.