De munttelefoon is terug van weggeweest, zoals hier in Ruurlo. Vorig jaar verwierf British Telecom het recht om telefooncellen te exploiteren op Nederlandse stations en omwille van de klantvriendelijkheid greep het bedrijf terug naar de muntcel.
De gemeentelijke telefoondienst van Den Haag kwam al in 1903 met een voorloper van de automatische telefooncel op muntgeld. Die cel stond weliswaar nog niet aan de openbare weg, en ‘automatisch’ betekende slechts dat je rechtstreeks werd doorverbonden met een telefoniste, maar toch: het principe was er. Er kwam een einde aan de abonnementskaarten waar een bediende een knip in zette, voortaan volstond een graai in portemonnee of broekzak naar kleingeld. Aan dit gemak maakte de telefoonkaart nieuwe stijl een einde: in de jaren negentig verruilde KPN in rap tempo de muntcellen voor kaartcellen. Toen kwam de concurrentie.
‘Telefooncel’ is eigenlijk een beetje een groot woord voor deze Ruurlose zuil met een afdakje en twee terugwijkende glazen schermpjes aan de zijkanten. Zoals station ook een groot woord is voor de twee wachthokjes, de kaartjesautomaat en het bord met vertrektijden. Het stationsgebouw van Ruurlo is namelijk al jaren geleden afgebroken en nu staan de stationsonderdelen verspreid in de open lucht. Wegens gebrek aan treinen rijden er vanaf 10 oktober bussen, zo meldt transportonderneming Syntus die de NS op dit traject beconcurreert.
Ergens in de privatisering is er iets fout gegaan. We hadden een landelijk dekkend net van telefoons en treinen, maar op het platteland wordt dat in rap tempo ontmanteld. Wat een vooruitgang dat je voor twee kwartjes een taxi kunt bellen.