Het menselijk lichaam is gemaakt om te staan en te liggen, maar de evolutie heeft niet voorzien in een zittend bestaan achter een bureau. Toch zijn veel mensen daartoe overdag veroordeeld. Kantoorstoelen moeten aan steeds hogere eisen voldoen om versleten rugwervels te voorkomen. Zoals windtunnels de vorm van auto’s dicteren, drukken normeringsinstituten een zwaar stempel op het uiterlijk van stoelen. En dus staan in alle kantoorkolossen dezelfde moppige, ergonomisch verantwoorde stoelen.
Uit ergernis schreef ontwerper Frans de la Haye (53) aan Ahrend dat hij een betere stoel wilde ontwerpen. Hij kreeg de vrije hand en ontwierp voor het honderdjarige bestaan van deze producent van kantoormeubels een stoel: de Centennial. ‘Ik wilde een kantoorstoel die je ook in je woonkamer kunt zetten.’ De la Haye past in de sobere, heldere Nederlandse ontwerptraditie. ‘Ik heb een hekel aan moderne kitsch en leukigheid. De stilistische levensduur van een produkt moet minstens zo lang zijn als de technische. Over vijftien jaar moet de stoel nog mooi zijn.’
Mede om import te bemoeilijken hebben veel landen afwijkende normen. De meeste stoelen zijn afgestemd op één of twee landen, de Centennial moest aan àlle normen voldoen. ‘Met een computerprogramma hebben we het grijze gebied in kaart gebracht waar de normen elkaar overlappen.’ Alleen voor de lengte van de armleuning was geen compromis mogelijk: de Duitsers eisen lange leuningen, de Nederlanders korte. Daarom zijn beide lengtes leverbaar.
De normen schrijven een lichte kromming van de rugleuning voor. De la Haye trok die kromming zowel horizontaal als verticaal door. ‘Zo ontstaat een fraaie, diepe welving die je uitnodigt om je kont ver in de stoel naar achter te steken. En dat is precies de houding die nodig is voor goede ondersteuning. Alle goedgekeurde bureaustoelen zijn ergonomisch perfect in orde, maar als mensen op het puntje gaan zitten krijgen ze geen enkele steun. De vorm van de Centennial is een verborgen verleider, net zoals je op een grote steen precies op een holle plek gaat zitten. Als dingen niet vanzelfsprekend zijn, dan werken ze niet.’
Inclusief de produktie van de nulserie nam het ontwerpen iets meer dan twee jaar in beslag. ‘Normaal duurt dat tweemaal zo lang. Maar als je weet welke keuzes in de beginfase cruciaal zijn, kun je bochten afsnijden. Bij de Centennial was dat de zitvorm. Uit heel hard schuim heb ik zes rugleuningen en zes zittingen laten frezen die steeds een paar millimeter in kromming verschilden. Op het oog zie je de verschillen niet eens. We formeerden een panel van zes mensen – waaronder een hele zware kerel en een klein vrouwtje – die we enkele keren kort hebben laten proefzitten. Over de rugleuning waren ze unaniem, bij de zitting bleven er twee over. Toen ben ik zelf eens gaan zitten en heb de knoop doorgehakt. Ik geloof niet in testapparatuur die met sensoren de "conformiteit" tussen stoel en lichaam meet. Dat kost veel tijd en geld, en bovendien ziet een computer niet wat voor gezicht een proefpersoon trekt.’
De hoogte van de zitting en het kantelmechanisme worden bediend met ronde schijven onder aan de leuning. De knoppen liggen lekker in de hand, hun vorm is afgeleid van een Indiaans amulet. Afhankelijk van de beenlengte kan de zitting maximaal 4,5 centimeter naar voren worden geschoven. Bij de duurdere modellen zijn ook de breedte en hoogte van de armleggers verstelbaar. Een ander extraatje is een bovenstuk dat op de rugleuning kan worden geschoven. Het praktische nut daarvan is beperkt: je moet helemaal achteroverleunen om enige steun te krijgen. ‘Het bovenstuk heeft vooral een emotionele functie, de stoel geeft zo meer rugdekking.’ In de praktijk kopen directeuren en afdelingschefs de hoge rug echter vooral om hun machtspositie te onderstrepen.
De vijfpoot met wieltjes knikt in het midden naar beneden, waardoor de zitting lager kan zakken. Zo kon de Amerikaanse norm worden gehaald die rekening houdt met de kleine Aziatische inwoners. ‘De vorm vind ik zo ook mooier, het heeft wat van een diligence.’ Een kleine honderd teststoelen zijn in verschillende landen beproefd. Bij de duurproeven bleek een steunrib in te scheuren waardoor de zitting af kon breken. ‘We hoefden het ribbetje alleen wat dikker te maken. Het staal van de mallen voor de proefserie hadden we uiteraard nog niet gehard, zodat het eenvoudig was om wat staal weg te slijpen.’
De Centennial is zo ontworpen dat bekleding niet nodig is om comfortabel te zitten, toch eiste de markt een beklede versie. ‘Eigenlijk heb ik een hekel aan schuimvullingen. Het is waardeloos materiaal dat bovendien slecht recyclebaar is. Helaas zijn er nog geen alternatieven. Daarom is de bekleding geen millimeter dikker dan noodzakelijk.’ De la Haye, die eerder ondermeer benzinestations voor Shell en bedden voor Auping ontwierp, kreeg voor de Centennial de eervolle Rote Punkt van de Duitse Design Innovations ’97 Competition.
Stoel van de eeuw
Het menselijk lichaam is gemaakt om te staan en te liggen, maar de evolutie heeft niet voorzien in een zittend bestaan achter een bureau. Toch zijn veel mensen daartoe overdag veroordeeld.