Volgend jaar gaat de Westerscheldetunnel open en komt er een einde aan het isolement van Terneuzen. De tunnel versterkt de band met Vlissingen en haalt bedrijven naar Zeeuws Vlaanderen. Maar met de scharnierfunctie naar Vlaanderen wil het nog niet erg vlotten.
Voor het eten hoef je er niet naartoe te gaan, maar het uitzicht van restaurant Westkant maakt de culinaire middelmatigheid meer dan goed. Je zit bovenop de dijk die Terneuzen beschermt tegen de Westerschelde en vlak onder je raam moeten de zeekastelen op weg naar Antwerpen een bijna haakse bocht maken; iele binnenvaartschepen haasten zich voor hen langs om het kanaal van Gent naar Terneuzen te bereiken. De wijdheid van de watervlakte wordt omzoomd door industrie: de schoorstenen van Dow Chemical aan deze kant, die van het Vlissingse Sloegebied aan de overkant. Dit is het enige restaurant van Nederland met uitzicht op twee kerncentrales: Borssele en Doel.
‘Nederlands laatste overzeese gebiedsdeel’ schertste topambtenaar Geelhoed over Zeeuws-Vlaanderen. Om er te komen moet je nu nog het veer Kruiningen-Perkpolder nemen, maar sneller is de internationale route over de Antwerpse ring en door de Liefkenshoektunnel. Volgend jaar krijgt Terneuzen een eigen tunnel: vanaf vrijdag 14 maart verbindt de Westerscheldetunnel de stad met ‘de overkant’. Reizigers naar de Randstad zullen met de Westerscheldetunnel overigens niet eens sneller zijn dan over Antwerpen. Ze zijn wel duurder uit, want de tol wordt waarschijnlijk bijna tweemaal zo hoog als in de Vlaamse toltunnel.
De Westerscheldetunnel zal vooral de interne Zeeuwse samenhang versterken: de reistijd naar Vlissingen wordt ruim gehalveerd. ‘De tunnel verbindt twee koningskinderen’, zegt directeur Jan Philippen van Zeeland Seaports, het gezamenlijke havenbedrijf van Terneuzen en Vlissingen. Klinkt goed, maar de meeste betrokkenen hebben het over ‘twee werkpaarden’ die aan elkaar worden geknoopt. Deze nieuwe ‘economische massa’ zorgt volgens professor Georges Allaert van de Rijksuniversiteit Gent voor 1.700 tot 2.600 extra arbeidsplaatsen in Terneuzen, als de gemeente het goed aanpakt zelfs voor het dubbele. ‘Dynamisch centrum in de Delta’ doopte hij anderhalf jaar geleden de strategische aanpak die daarvoor nodig is.
Zoals een ruimtelijk econoom betaamt, bekijkt Allaert de plaats van Terneuzen in grotere economische verbanden en dat leidt tot veel geometrische figuren: de stedelijke driehoek Vlistergent (Vlissingen- Terneuzen-Gent), het Vlaams-Nederlands venster en de Golden Triangle (Londen-Ruhrgebied-Parijs). Met steeds Terneuzen als scharnier tussen Vlaanderen en de Zeeuwse Delta.
Terneuzen heeft zijn roep niet mee: vervuilende industrieën, troosteloze flatwijken en drugshandel. De kanaalzone tussen Terneuzen en Gent is een van de oudste industriegebieden van Nederland. Net als rond Maastricht rukte de industrialisatie hier in de negentiende eeuw vanuit België op. De fabrieken die zich aan het water vestigden – cokes, suikerbieten, kunstmest – brachten behalve werk ook stank en herrie. De komst van chemiereus Dow Chemical gaf in de jaren zestig van de vorige eeuw een nieuwe impuls, de toegestroomde arbeiders werden gehuisvest in galerijflats. Ook drugstoeristen uit Frankrijk en België wisten de stad te vinden, halverwege de jaren negentig had Terneuzen zeventig tot tachtig illegale verkooppunten. Niet gering voor een stad met 35.000 inwoners, een aantal dat het afgelopen decennium bovendien langzaam afkalfde. Vooral jongeren trekken weg, Zeeuws-Vlaanderen is de meest vergrijsde regio van Nederland.
‘Imago is het beeld dat iemand heeft van een gemeente. Dat hoeft echter niet overeen te komen met hetgeen een gemeente of regio daadwerkelijk te bieden heeft’, schrijven de burgemeesters van Terneuzen, Axel en Sas van Gent, de drie gemeentes die 1 januari aanstaande fuseren. Even is gespeeld met de naam Kanaalzone en met de woordspeling Texas, maar de nieuwe gemeente gaat gewoon Terneuzen heten, die naam geniet in scheepvaartkringen nu eenmaal bekendheid.
Gelijk hebben de burgemeesters wel met hun klacht over het imago dat hen achtervolgt. Terneuzen heeft de afgelopen jaren niet stilgezeten: industrieterreinen zijn gesaneerd en vervuilende bedrijven zijn verplaatst, de drugshandel is aangepakt en de grootste probleemflats zijn afgebroken. Dit jaar groeit de bevolking voor het eerste weer – prognose: plus 74 inwoners – mede dankzij de bouw van een heuse Vinex-wijk. Ondanks het vertrek van de spaarlampenfabriek van Philips naar Polen en de voortdurende arbeidsuitstoot bij Dow is de werkloosheid in Terneuzen minder dan het landelijke gemiddelde.
Essentieel voor moderne steden is het voorzieningenniveau dat ze kunnen bieden. ‘Zonder goed woon- en leefklimaat werkt de economie niet’, zegt Jan Bruurs, manager economische stimulering van de Zeeuwse Kamer van Koophandel. Aan de Westkolkstraat liggen de nieuwe troeven van Terneuzen. Op de mooiste plek van de stad, direct aan de Westerschelde, zijn vorig jaar pal tegenover elkaar het Scheldetheater en coffeeshop Checkpoint verrezen. Het theater met 784 stoelen is de trots van de stad, Dow Chemical droeg 3,6 miljoen dollar bij omdat het bedrijf beseft dat je werknemers alleen aan je kunt binden als ook het culturele klimaat goed is. Minder blij is de gemeente met Checkpoint, een van de grootste coffeeshops van Nederland. Het bedrijf heeft een officiële gedoogstatus en wordt professioneel gerund: dertig man personeel op de loonlijst, patiënten die op doktersadvies hasj roken krijgen twintig procent korting. Net als bij de slager moeten klanten een nummertje trekken om aan de beurt te komen, afgelopen kerst stonden er 230 man te wachten.
‘Een stukje Terneuzen waarin theater en horeca elkaar op een aantrekkelijke manier versterken’, schreef wethouder Krijn van der Hoofd bij de opening van het theater, ‘een avondje Scheldetheater wordt op die manier méér dan een voorstelling zien en wegwezen. Vooraf en erna biedt Terneuzen straks een compleet pakket aan ontspanningsmogelijkheden.’ Hij doelde op de realisatie van het plan ‘Arsenaalgebied’, waarvoor Checkpoint honderd meter verplaatst moet worden. In afwachting van goedkeuring door de Raad van State worden theaterbezoekers en blowers nu nog door een heuphoog hek van elkaar gescheiden.
Ondanks de komst van het Scheldetheater is Bruurs somber over het perspectief van Terneuzen: ‘Door de geïsoleerde ligging had Zeeuws-Vlaanderen altijd een kunstmatig hoog voorzieningenniveau. Maar met de tunnel ben je straks snel aan de overkant, bijvoorbeeld om te winkelen of uit te gaan. Terneuzen heeft nu wel als eerste een modern theater, maar in Goes en Middelburg liggen uitgewerkte plannen klaar. Straks hebben we voor 200 duizend Zeeuwen drie grote theaters. Da’s heel veel.’ Ook professor Allaert ziet de trek naar omliggende regio’s als grote bedreiging voor Terneuzen. Deze leegloop bedreigt de kennisintensieve dienstverlening, de woningbouw, de culturele voorzieningen en het winkelaanbod. Nuchter constateert Piet van Houcke, bedrijfsleider van coffeeshop Checkpoint: ‘Met de tunnel is zit je in een half uur in Goes. Als de stuff daar beter is, dan rijden klanten gewoon door.’
Hoe graag Terneuzen zich ook afzet tegen haar vieze imago, toch ligt haar toekomst in de ‘milieubelastende bedrijven’. De basis daarvoor is tien jaar jaar geleden gelegd met de start van de Gebiedsgerichte Benadering Kanaalzone Zeeuws-Vlaanderen (GBKZ). Bedrijven werden verplaatst en buurtschappen die te dicht bij fabrieken lagen werden geamoveerd – het ambtelijke woord voor sloop. Stap voor stap werd zo een einde gemaakt aan de historisch gegroeide menging van wonen en zware industrie langs het kanaal.
Van Axelse Sassing, een lintdorp onder de stinkende rook van kunstmestfabrikant Hydro Agri, staat nog maar één huis overeind. Ook in Boerengat, dat vroeger naast Dow Chemical lag, houdt nog maar één familie stand. De GBKZ is in grote lijnen afgerond, er resteert slechts één echt knelpunt: kolenoverslag OVET ligt nog steeds te dicht bij Terneuzen. En er ligt aan het kanaal nog een illegale stort van oude banden, een overstelpende berg buitenbanden in alle soorten, maten en profielen. Een ideale locatie voor een film noir, maar niet direct het visitekaartje dat Terneuzen voor ogen staat.
Langs het kanaal is nu volop ruimte voor industrie. In de Koegorspolder komt een recyclingzone van 34 hectare: autosloperijen, een slibdepot, een composteerder, stuk voor stuk bedrijven die overal in Nederland worden weggekeken. Wethouder Van der Hoofd – ruimtelijke ordening en milieuzaken – wil ze graag hebben: ‘Wie weet wat er voor leuks komt uit de combinatie van die bedrijven.’ Daarachter liggen de volgende terreinen te wachten op ‘maritieme basisindustrie’: de Axelse Vlakte (130 hectare) en de Autrichepolder (300 hectare). Terneuzen hoopt dat hier de begeerde Value Added Logistics (VAL) van de grond komt. Spullen niet alleen domweg transporteren, luidt het nieuwe credo, maar er ook waarde aan toevoegen: strippen, blenden, verpakken, ompakken, kwaliteitscontrole. Want zulke activiteiten scheppen werkgelegenheid, in tegenstelling tot de industriële activiteiten die steeds verder geautomatiseerd worden.
De uitgifte van de Axelse Vlakte gaat langzamer dan verwacht: het zijkanaal dat Zeeland Seaports heeft gegraven ligt nog steeds te midden van maagdelijke weilanden. De toekomst van deze terreinen heeft Terneuzen echter niet zelf in de hand, de stad is afhankelijk van de ontwikkelingen aan het andere einde van de tunnel, in Vlissingen. Daar, in het diepe water voor het Sloegebied, moet de Westerschelde Container Terminal (WCT) komen, een terrein van 180 hectare waar de diepst stekende zeeschepen gelost kunnen worden. Havendirecteur Philippen: ‘We moeten meedoen met de containerisatie, met alleen bulk en stukgoed red je het niet meer als haven.’ De Milieu Effect Rapportage is net opgesteld, op zijn vroegst in 2006 kunnen de eerste containers gelost worden. Ook Vlissingen gokt op VAL – ‘Als je de pap hebt krijg je vanzelf ook de krenten’ – maar heeft bijna geen plaats meer in het Sloegebied. En daar komt Terneuzen om de hoek, via binnenvaartschepen of via de tunnel moeten de containers daarheen. Terneuzen wordt dan de werkhaven van Vlissingen. Maar er zijn ook andere scenario’s denkbaar: de containers kunnen per spoor naar Venlo of per vrachtwagen naar Antwerpen: er zijn veel kapers op de kust om de inhoud van de containers te bewerken.
Feitelijk wordt de WCT een voorpost van de Antwerpse haven, die kampt met steeds grotere schepen en een verzandende Schelde. De voorwaartse beweging die Rotterdam al lang heeft gemaakt met de Maasvlakte, is bij Antwerpen tot nu toe tegengehouden door de grenzen en het nationale belang. Er is zelfs een Vlaams decreet dat Antwerpen verbiedt om in buitenlandse havens te investeren. Maar de grote reders laten zich daardoor niet tegenhouden, en dus investeert het Antwerpse bedrijf Hessenatie 300 miljoen euro in de Vlissingse containerterminal. Zoals een andere Antwerpse reder, de Katoen Natie Group, samen met Dow Chemical investeert in een nieuw industrieterrein aan de Zeeuws-Vlaamse kant.
Voorspellingen over de globale goederenstromen zijn een hachelijk zaak, de macht van de reders wordt steeds groter en havens moeten lonken en loven om ze binnen te halen. Tien jaar geleden was de Vlissingse Haven feitelijk failliet. Philippen: ‘We wilden toen dat we duizend hectare minder hadden aangelegd. Nu zouden we er zo duizend bij willen hebben. Grond die in optie is uitgegeven, proberen we terug te kopen.’
Eén ding is wel zeker als de stroom containers naar Terneuzen op gang komt: Zeeuws Vlaanderen zal gaan kampen met files. De aansluiting van de Westerscheldetunnel op het achterland is namelijk volstrekt onvoldoende. Onmiddellijk na het verlaten van de tunnel stuit het verkeer op de brug bij Sluiskil. En deze brug over het kanaal van Gent naar Terneuzen staat zes uur per dag open, vooral overdag.
Deze klungelige afwikkeling van de ‘verkeerstraffiek’ is te wijten aan het feit dat de Westerscheldetunnel voor het rijk geen infrastructurele keuze was – de tunnel heeft nooit het MIT gehaald, het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport – maar een boekhoudkundige. Over een periode van dertig jaar was een toltunnel goedkoper dan het onderhouden van de huidige twee veerdiensten. En dus kwam er een tunnel van polder naar polder.
Zeeland knokt nu voor een tunnel bij Sluiskil, een complicerende factor daarbij is dat Gent eist dat het kanaal wordt verdiept en verbreed. De vraag is wie de extra kosten voor de diepere en langere tunnel moet betalen. Vlaanderen heeft daar weinig trek in: laat Nederland eerst de Schelde maar eens fatsoenlijk uitbaggeren. Ook met de verdere aansluiting van Zeeuws-Vlaanderen op de Vlaamse snelwegen vlot het niet erg, net zo min als met de aansluiting van de goederensporen op de haven van Antwerpen en verder via de IJzeren Rijn. De nationale grenzen blijken taai.
Voorlopig zijn de wachttijden voor het veer Kruiningen-Perkpolder nog de enige vermelding van Zeeuws-Vlaanderen bij de verkeersberichten, maar volgend jaar zullen files voor de brug van Sluiskil die rol overnemen. Terneuzen zal steeds meer een gewone Nederlandse plaats worden.
Op de terugweg naar ‘Nederland’ neem ik uit nostalgische overwegingen de pont. Het is eb tijdens de overtocht, in de Westerschelde zijn grote zandplaten drooggevallen. Immense containerschepen varen met een loods aan boord omzichtig door de geulen, van een afstand lijkt het alsof ze door een woestijn varen. ‘De Antwerpse reders kopen aan de voorkant van de Schelde de diepte die Antwerpen niet heeft’, zei Jan Philippen. Het proces van schaalvergroting zet onverbiddelijk door, minder zeker is of Terneuzen daarvan ook de vruchten zal plukken.