De E3 moest Noord- met Zuid-Europa verbinden, het bleef bij een Europese droom. Deel 9: Frankrijk.
‘Mensen willen kunnen kiezen’, zegt Henri Lesage (81) op een hete asfaltvlakte bij het vliegveld van Lille. Rondom ons liggen vier snelweghotels, plus het betonnen skelet van een hotel in aanbouw. Ze zijn van vijf verschillende ketens, die alle vijf eigendom zijn van de Accor Group. Vanavond neemt Lesage de ETAP, daar zijn de kamers wat groter. Na een bypassoperatie is hij naar Menton verhuisd, nu is hij op bezoek bij zijn dochter. ‘Ik slaap nooit bij haar. Nee, nee, nee, het moet leuk blijven. We gaan samen uit eten, en daarna ga ik op mijn hotelkamer een beetje tv kijken.’ Zo bezoekt hij elke zomer zijn zeven familieleden.
Frankrijk is het meest Amerikaanse land van Europa. Aan de rand van de steden stuit je op een woud van reclameborden, shopping malls en fastfoodketens; hotels vermelden de kamerprijzen met grote cijfers op het dak. Het ultieme snelweghotel is Formule 1: creditcard in de automaat en na wat heen en weer toetsen krijg je een zescijferige toegangscode. De douches zijn gemeenschappelijk, als je je kamercode vergeet sta je mooi in je blote kont op de gang. Bureau, tv en zelfs de afstandsbediening zitten vastgeschroefd, een blind paard kan er nog geen schade aanrichten. En toch vind ik deze strakke kamers een verademing na alle gebloemde spreien, kunstbloemen en Monetreproducties.
Ook Amerikaans is de preoccupatie met veiligheid. Hotels hebben hun parkeerplaatsen omheind met zware hekken, driesterrenhotels hebben als extraatje een nachtwaker met hond. ‘Je hoort tegenwoordig zo veel verhalen’, zegt een caravanmevrouw die op een parkeerplaats koffie zet. Haar man vult aan: ‘Vroeger sliepen we langs de autoroute, maar sinds twee jaar doen we dat niet meer.’ Zij: ‘Je kunt ook zo weinig mensen meer vertrouwen, zelfs andere Nederlanders met een caravan niet.’ Hij: ‘Als ze naast me komen rijden en naar mijn band wijzen, kijk ik strak voor me.’ Zij: ‘Of we zelf ooit wat hebben meegemaakt? Nee, dat niet.’ Hij: ‘Maar je zult maar net die ene zijn.’ Nadat ik me gelegitimeerd heb, wil zij haar naam wel noemen. Maar haar man schudt kort het hoofd: ‘Wij blijven liever naamloos.’
Tot Parijs is de voormalige E3 een trechter waar al het vakantieverkeer naar het zuiden doorheen moet. In de zomermaanden rijdt er een lange stoet auto’s met caravans, aanhangwagentjes en fietsrekken, op het dak imperials met uitpuilende bundels, surfplanken en gestroomlijnde doodskisten. De weg zelf genereert ook verkeer, bijvoorbeeld met pretpark Astérix dat over een eigen afslag beschikt. Het hele parkeerterrein is bezet met West-Europese autobussen. Heel het terrein? Nee, één Poolse bus houdt moedig stand. Daar zit Magdalene Sawicka te wachten op de terugkeer van haar reisgezelschap. Ze hoeft niet mee om te tolken, in een pretpark wijst alles zich vanzelf.
De particuliere tolwegen zijn een wereld op zichzelf, met videobewaking en een eigen beveiligingsdienst. Met foto’s van zoenende geliefden afficheren ze zich als ‘trait d’union entre nous’. Autorijden wordt hier niet ontmoedigd zoals in Nederland, integendeel, hoe meer automobiliteit hoe meer rendement. Een billboard met een prachtig strand ‘slechts 2,5 uur van Parijs’ moet mensen de auto inlokken. Dat de hoofdstad ondertussen bezwijkt onder de files, dat probleem moet de overheid maar oplossen. En dus delen dames van de Franse verkeersservice Bison Futé op parkeerplaatsen alternatieve routes uit om Parijs te vermijden. Maar de oude E3 leidt nu eenmaal naar de navel van Frankrijk. Bij tankstation Aire de la Courneuve parkeer ik mijn auto aan de zijkant. Meteen komt een schoonmaker me waarschuwen dat ik hem beter vóór de shop kan zetten. ‘Als ze een buitenlands kenteken zien, komen ze over de weg gerend en jatten ze alles weg’, zegt hij terwijl hij op de sombere flats aan de overkant wijst. Steve heet hij, oorspronkelijk komt hij van Martinique. Of hij in zo’n flat woont? Hij wijst op zijn hoofd: ‘Man, daar wonen alleen gekken.’
De oostelijke ringweg is een mengeling van files en stokkend verkeer. ‘Periphérique fluide’ heet dat zo mooi op de elektronische borden. Elke auto is een mini-universum: een ruziënd stel, een hiphoppende neger, een moeder die achterin haar kind voedt. Een bruidswagen met acht volgauto’s probeert in te voegen en wordt getracteerd op een toeterconcert. Aanvankelijk bij wijze van applaus, maar al ras uit grote-stadsirritatie. De laatste volgauto met gele linten komt er niet tussen en raakt steeds verder achterop, de vier mannen aan boord kijken strak voor zich uit, ze egven geen krimp.
Bij Porte d’Italy slaat de E3 af naar het zuiden, maar zo snel kan ik geen afscheid nemen. Bij wijze van saluut rijd ik nog een extra rondje over de duizelingwekkende ringweg. Na Parijs neemt het verkeer af. De E3 volgt hier de eeuwenoude bedevaartsroute naar Santiago de Compostella. Tegenwoordig is de weg belangrijker als transportader naar Marokko. De volgepakte touringcars met nog vollere aanhangwagens rijden steeds drie, vier uur, dan een half uur pauze. Op de picknickplaatsen komen plastic tassen met eten tevoorschijn, van Mokhtra Lemrabti krijg ik een banaan. Bij hem geen spoor van angst, trouwhartig laat hij me zijn apotheekkaart met zijn naam en adres zien.
Majestueus vliedt de snelweg verder over de vlakte, in de graanvelden verheffen zich alleen elektriciteitsmasten en een enkele boom. De bruine toeristische borden langs de weg juichen over kerken en kastelen, maar over de ranke kathedralen van de snelweg zwijgen ze. Soms houden die ijle reuzen de weg vele kilometers gezelschap, om dan met een flauwe bocht opnieuw hun eigen pad te kiezen. Als je geluk hebt kun je het luchtspoor tot de einder nakijken.
Vlak voor Tours heeft Nestlé een verzorgingsplaats voor baby’s ingericht, ouders kunnen hun kleine in een lichtblauwe portocabin gratis verschonen en voeden. De twee gastvrouwen verschieten van kleur als ik ze wat wil vragen. ‘Maar dan moet u bij de afdeling persvoorlichting zijn, wij mogen niets zeggen.’ Komen er dan zo vaak journalisten? ‘Nou, nee, u bent de eerste, maar het is ons strikt verboden.’ Ook de werknemers van de tolmaatschappijen hebben een spreekverbod, op de geprivatiseerde snelweg gaat controle boven alles. Stil nu maar beste consument, wij waken over uw veiligheid, stribbelt u nu niet tegen, u hoeft alleen maar te kiezen of u bij McDonald’s wilt eten of bij Buffalo Grill