Uit een onderzoek naar de ‘verrommeling’ van Nederland blijkt dat de kop van Noord-Holland er ernstig aan toe is. Maar de onderzoekers gingen niet zelf op pad: tijd om een bezoek te brengen aan het gebied.
Ik weet niet of ik teleurgesteld moet zijn, of juist aangenaam verrast. Van Den Helder rijd ik via Julianadorp binnendoor naar Warmenhuizen. Volgens het onderzoek Verrommeling in beeld, dat het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) eind vorige maand presenteerde, is de kop van Noord-Holland getroffen door ‘een grote mate van verrommeling’. Overal zie ik strakke velden waar kaarsrechte voren in zijn getrokken, met hier en daar een strenge, hoge schuur. Rechts ligt de duinenrij, links een lint windturbines dat de loop van het Noordhollandsch Kanaal volgt. Een en al orde en schoonheid.
Oké, dat handgeschreven bordje in de berm met ‘Sierpompoenen te koop’ is natuurlijk niet zoals het hoort. En de stolpboerderij waarin nu Het vijfde seizoen – Beeldentuin en galerie is gevestigd, die past door haar bestemming strikt gesproken natuurlijk niet in een agrarisch landschap, maar fraai is ze wel met die hoge oude bomen eromheen. Misschien zijn de onderzoekers van het MNP gevallen over dat strookje maïs, want maïs in de polder is vloeken in de kerk. Maar om vanwege een perceel maïs een hele streek tot rommelzone te bestempelen, dat is een Planbureau onwaardig.
De term ‘verrommeling’ is betrekkelijk nieuw en wordt graag gebezigd door publicisten als Herman Vuijsje – ‘Het lijkt wel een themapark, een educatieve speurtocht naar alle manieren waarop je het platteland kunt versjteren: verpaarding, verrommeling, verwrakking, verzaking van toezicht’. Het tv-programma NOVA constateerde deze zomer ‘wildgroei, oerlelijke gebouwen, slonzige wijken, aangetaste flora en fauna en […] een algehele verrommeling van onze leef- en woonomgeving’ en organiseerde de hele maand augustus De beuk erin, een programma waarin mensen de lelijkste plek van Nederland mochten aandragen. Om dit soort onderbuikgevoelens te elimineren zocht het MNP naar een objectieve, wetenschappelijke methode om de mate van verrommeling vast te stellen. Het deelde Nederland op in vakjes van 25 bij 25 meter en turfde de ‘potentieel storende elementen’ in een straal van een halve kilometer. Wat potentieel storend is, bepaalde Alterra, het onderzoeksinstituut van de Universiteit van Wageningen. De experts kwamen ondermeer met kassen en autosloperijen, met windturbines en loodsen, maar ook met maïs, maneges en motorcrossterreinen. Op 72 locaties voerde Alterra vervolgens een proefonderzoek uit om de variabelen te testen. Wat bleek: het Noordhollandse Julianadorp kwam als een-na-beste uit de bus. Alleen Polsbroek, een lieflijk dorpje in het Groene Hart, was nog minder rommelig.
Het MNP stuurde vervolgens geen mensen op pad, maar beperkte zich tot gegevens waarvan landsdekkende kaarten bestonden, zoals zendmasten, golfbanen en bedrijventerreinen. Van paardenbakken, reclameborden en tuincentra bestaan geen kaarten, dus die werden buiten beschouwing gelaten. Ook ‘industriële schuren’ dreigden om die reden af te vallen, maar gelukkig verzonnen de onderzoekers een list: dat soort schuren staat vaak op bollenvelden, en bovendien vinden veel mensen die velden buiten het bloeiseizoen toch al lelijk en ongepast. Zo kwamen de bollen in het onderzoek terecht en zo werd de kop van Noord-Holland tot landschappelijk rampgebied uitgeroepen. Ook andere regio’s gingen gebukt onder dit soort definitiekwesties: maïs is volgens Alterra potentieel storend en zo kwam Noord-Brabant als ’s lands meest verrommelde provincie uit het onderzoek. Goed, maïs is storend in een lege polder, maar in een maïsgebied? En sinds wanneer zijn bollen storend in een bollengebied?
Als je de bollen even buiten beschouwing laat, dan blijft de verrommeling in de kop van Noord-Holland volgens het MNP-onderzoek beperkt tot de voet van de duinen: daar vind je campings, golfbanen, sportterreinen en bungalowparken. In Callantsoog koop ik een ansichtkaart: een dorpszicht vanuit de polder met op de voorgrond een mini-windmolen en een paardenbak. Dat mag vast niet van het MNP, maar blijkbaar zijn er genoeg mensen die hem graag naar huis sturen om te laten zien hoe mooi ze het hier vinden