Dat mag natuurlijk helemaal niet, mensen in twee groepen verdelen, maar in een onbewaakt ogenblik denk ik wel eens dat je twee soorten mensen hebt: mensen die van de Euro Parking houden en mensen die dat gebouw een klap in het gezicht van de mooie stad Amsterdam vinden.
Ongetwijfeld kent u deze schepping van architect Piet Zanstra: de witte parkeergarage met de dubbele omhoogspiralende torens aan de Singelgracht. Soms neem ik wel eens een tegenstander van dit gebouw mee naar dit kunstwerk, dat het MoMa in schoonheid overtreft, en mijn troef is dan om ‘s avonds in het hart van een van torens te gaan staan en omhoog te kijken naar de koplampen die in cirkels opstijgen. En als ik dan overmand door schoonheid vraag of dit niet veel mooier is dan die hele grachtengordel bij elkaar, dan zeggen ze vreemd genoeg meestal: ‘Nee.’
Carolien Wissing heb ik nooit meegenomen op zo’n nachtelijke excursie en dat is ook helemaal niet nodig. Want ook al zit de Euro Parking niet bij haar serie Steel ’n Structures, zij is een liefhebber van grootstedelijkheid. Het beeld van Amsterdam dat ze met haar schilderijen oproept, past niet bij het pittoreske beeld dat toeristen koesteren. Het is rauwer, harder, Rotterdamser zou je haast zeggen.
Haar stad is niet opgebouwd uit huizen, grachten en kerken, maar uit bruggen, wegen, spoorlijnen en viaducten. En daar horen staal en beton bij, geen baksteen en hout. Wissing studeerde Architectonische Vormgeving aan de Kunstacademie van Kampen en deze architectuurachtergrond heeft zijn sporen nagelaten in haar werk.
Wissing laat de ijzeren greep zien die de industrialisering en mechanisering op de ontwikkeling van de stad hebben gelegd vanaf het einde van de negentiende eeuw. Het is een beeld van vooruitgang, maar wel van een vooruitgang die we liever niet zien. Want de stad is in de greep geraakt van een grootscheepse restauratiegolf. De schepping van dezelfde Zanstra aan de Jodenbreestraat – het vermaledijde Maupoleum – is alweer een paar jaar gesloopt. En aan de Wibautstraat leggen sloopkogels en graafmachines de laatste hand aan het Wibauthuis. Amsterdam houdt niet meer van Steel ’n Structures.
‘Als iets wat nu nieuw is en dus lelijk wordt gevonden over tweehonderd jaar oud en mooi is, kun je het net zo goed meteen mooi vinden’, zei August Willemse, de onlangs overleden schrijver en vertaler Portugees. Hij doelde toen op de Bijlmer, maar zijn uitspraak geldt de hele vernieuwing en transformatie van de stad.
Zijn pleidooi voor behoud van het erfgoed van de wederopbouwperiode is niet nieuw, evenals de waardering voor de schoonheid van infrastructuur en utiliteitsbouw. Maar het probleem is dat het slechts een kleine groep mensen is die zich de moeite geeft om echt te kijken. Zoals dit gezelschap van kunstliefhebbers hier verenigd op deze opening.
Het bijzondere aan het werk van Carolien Wissing is dat ze probeert om deze schoonheid bij een veel bredere groep onder de aandacht te brengen. En daarmee bedoel ik niet zozeer dat de tentoonstelling die we nu gaan openen in het stadhuis hangt en dus op een half openbare plek. Belangrijker is dat ze de schilderijen met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst op een formaat van twee bij drie meter liet printen en door een bedrijf dat gespecialiseerd is in buitenreclame liet ophangen op de plekken waar ze gemaakt zijn. Wie de Amsterdamse bureaucratie kent zal begrijpen dat het een prestatie van formaat is om zeven stadsdelen zo ver te krijgen dat ze toestemming gaven.
‘Kijk’, zeggen de doeken tegen de gedachteloze passanten, ‘Kijk opnieuw naar wat je al denkt te kennen en wat je schouderophalend afdoet als onooglijk.’
Toevallig zag ik de mannen van Cubord bij het Rhijnspoorplein aan het werk toen ze de stellage opbouwden waarin het doek moest worden opgehangen. Langs mijn neus weg vroeg ik of ze het mooi vonden. Waarop de dooddoener volgde: ‘Ach, je moet er van houden.’ Succes bij het vernieuwen van de blik van voorbijgangers is dus niet gegarandeerd.
Voor iets minder afgestompte passanten levert de combinatie van het schilderij met het model boeiende contrasten en confrontaties op. Je wordt gedwongen opnieuw te kijken naar het schilderij én naar het stuk stad dat voor dat schilderij model heeft gestaan.
Een van de geslaagdste combinaties is voor mij de onderdoorgang onder het spoor bij het Droogbak. Eigenlijk neem je deze onderdoorgang alleen als je van de pont komt. Je hebt het licht van het IJ nog in je ogen, de open hemel, de schepen, de meeuwen. En dan moet je de De Ruijterkade oversteken en doemt tussen de afwatering van het Singel en een bakstenen muur een tunnelmond op. Daar moet je in, dat donkere gat is de poort naar de stad, naar de dichtopeengepakte huizen.
Het schilderij van de onderdoorgang hangt op de bakstenen uur naast de tunnelmond en hoewel het een tamelijk natuurgetrouwe afbeelding lijkt is er een fundamenteel verschil met de werkelijkheid: op het schilderij overheerst het licht aan het einde van de tunnel. je ziet de fietsers en wandelaars rechts een oogverblindend licht inlopen. Daar wil je naartoe, naar dat licht, naar de belofte van de stad. ‘White light, white heat’, in de woorden van Lou Reed.
Wissings schilderijen vernieuwen je blik op de stad, ze laten je de werkelijkheid opnieuw in ogenschouw nemen en leggen de schoonheid ervan bloot. Het effect van licht en ruimte van de Droogbak, had ik ook bij het schilderij van het gebouw Hoop, Liefde en Fortuin, dat door Wissing overigens wordt aangeduid met de titel Geloof & Hoop. Die titel kwam een beetje toevallig tot stand, bekende ze me. Wissing had in haar hoofd dat de molens die hier ooit stonden Geloof, Hoop en Liefde heetten. Het woord Liefde schrapte ze omdat ze dat niet vond passen in de titel van een schilderij en zo kwam ze op Geloof & Hoop. Toen het schilderij klaar was ontdekte ze haar vergissing, maar het geloof had ik zich toen al te diep in het schilderij geworteld. Tja, dat heb je zo met geloof.
Het witte, schuin oplopende gebouw staat in het Oostelijk Havengebied op de toegang van de Piet Heintunnel. Die tunnelmond, ja daar is-ie weer, voorziet het gebouw van een groot, glooiend plein. Natuurlijk zie je dat plein ook zonder het schilderij van Wissing, maar toch dwingt het schilderij je blik omhoog over de stenen vlakte, naar de lucht erboven. Je kijkt mee over de schouder van het mannetje dat op het bankje op de voorgrond zit, een eenvoudig mannetje met een pet, een licht droevig mannetje met nesciaanse trekken. Alsof hij peinst: ‘Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ’t zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is.’ Misschien is het Bavink trouwens wel die daar op het bankje zit, in ieder geval is dit een betere plek dan dat malle bronzen beeldje in het Oosterpark.
Opvallend is dat de schilderijen niet altijd hetzelfde effect hebben. Zo zet het schilderij van de Postjesweg deze doorgaande route niet in het zonnetje, maar legt het er eerder een deken overheen.
De Witte de Withstraat die op de Postjesweg uitkomt is wreed afgekapt waardoor het weidse kruispunt is veranderd in een opgesloten ruimte. De bakstenen woonblokken ogen op het schilderij als huurkazernes en zelfs de monumentale Edelsmedenvakschool is gereduceerd tot een sombere gevelwand.
‘Het Sieraad’ heeft een reclamejongen als nieuwe naam voor het gebouw bedacht, maar die naam is niet aan Wissing besteed. Hier geen associatie met Nescio, eerder met J.C Bloem: ‘Altijd november, altijd regen, / Altijd dit lege hart, altijd.’
Je hebt het schilderij en de stad die daarvoor model heeft gestaan, maar niet alleen werpt het beeld een nieuw licht op de stad – het origineel en de afbeelding tezamen leveren ook een nieuwe werkelijkheid op, die vragen stelt over de stad.
Dat realiseerde ik me in noord bij de afvaart aan de Buikslotermeerweg. Hier staat, op een klein podiumpje dat over het Noord-Hollands kanaal steekt, een schilderij van de koepel van het Centraal Station met daarvoor een betonnen kolom van het busstation in aanbouw. Hier moet het schilderij zich teweer stellen tegen een wirwar van concurrerende beelden en borden.
• Hier werkt Amsterdam aan uitbreiding Overhoeks en Tolhuistuin ten behoeve van
aanleg brug. Gereed voorjaar 2009
• Margriet Mis ‘m niet
• BNN Koop dit, word lid
• Over Hoeks – Nieuw Amsterdam aan het IJ
• Bikkembergs, winter 2008
• Nu alleen bij KPN. De Nokia N96
• Een zwoele dame in een niemendalletje van Triumph
Allemaal teksten en beelden over verlangen, over de toekomst. Als je dit hebt/weet/koopt/leest word je gelukkig. Het leven is niet hier te vinden, het is elders, begint later pas. Zelfs de tekst op de informatiezuil van het GVB maakt zich daar schuldig aan: ‘Centraal Station vier minuren’ lees ik daarop.
Te midden van deze glimmende toekomstbeelden is het schilderij van Wissing van een opvallende discretie. Het staat daar en representeert simpelweg een stukje werkelijkheid. Hier. Nu.
Pas als je beter kijkt zie je dat het niet eens het heden laat zien, maar een zeer nabij verleden. De betonnen kolom op de voorgrond draagt nog een krans van betonijzers. Dat was begin dit jaar nog zo, toen Wissing met haar serie begon, maar inmiddels zijn de kolommen al afgewerkt en bekroond met het verhoogde busplatform. En zo schuift het beeld langzaam het verleden in. Hetzelfde geldt voor de toren die aan de Zuidas verrijst en die op het schilderij pas vijf verdiepingen boven de A10 uitrijst, maar die inmiddels al bijna voltooid is.
U kunt u natuurlijk beperken tot het bekijken van de originelen van de schilderijen hier in het Stadhuis. Daar moet u overigens snel mee zijn want ik hoorde dat er al twee verkocht zijn, waaronder het zicht op het Centraal Station.
Maar wat u niet kunt kopen is de combinatie van het schilderij en de stad. Pak daarom de fiets of auto en ik garandeer u dat u kanten van Amsterdam te zien krijgt die u nog niet kende.
Voor mij was de ontdekking het bruggetje over het Lozingskanaal op de plaats waar Dapperbuurt, Indische Buurt en Czaar Peterbuurt aan elkaar grenzen. Daar op de hoek heb ik ruim een jaar gewerkt en ik heb nooit de moeite genomen om dat anderhalf meter hoge, met gras beklede talud op te lopen en simpelweg uit mijn ogen te kijken.
Kortom: de schilderijen van Carolien Wissing zijn een uitnodiging om de stad te bekijken. Doen!