Ratten bijten elkaar dood als ze met velen in een kleine ruimte verkeren. Mensen niet, die schikken en plooien, overleggen en ruziën, bedisselen en regelen. Deze week in een 18-delige serie over de strijd om de ruimte: de Limburgse A73.
Overreden beesten komen close-up in beeld terwijl een commentaarstem meldt dat snelwegen per jaar meer dan honderdduizend verkeersslachtoffers veroorzaken: ‘Versnippering zorgt voor het uitsterven van diersoorten. Wat met de otter gebeurd is, dreigt voor de das.’ Deze stemmingmakerij is niet afkomstig van de milieubeweging – ook al wordt Das & Boom bedankt in de aftiteling – maar van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat. Ook de plaats van vertoning is opmerkelijk: informatiecentrum Viascoop, een futuristisch bouwwerk in Roermond waar Rijkswaterstaat en de provincie Limburg voorlichting geven over de aanleg van de omstreden A73, de laatste echte snelweg die in Nederland gebouwd wordt.
De slag om de aanleg van wegen is steeds meer een slag om de publiciteit geworden, het knipselarchief groeit elk jaar met driekwart ordner. Voor het eerste stuk van de A73 – tussen Boxmeer en Venlo – volstond een veredelde bouwkeet nog als voorlichtingscentrum, maar het stuk van Venlo naar Roermond ligt onder vuur van de milieubeweging. Bijna drie miljoen euro is uitgetrokken om draagvlak te creëren voor de aanleg van het ontbrekende stuk van de A73. Want draagvlak is natuurlijk het uiteindelijke doel van het informatiecentrum: de opgestelde panelen sommen braaf de voor- en nadelen op, maar ze kantelen wel automatisch met de voordeelkant naar voren.
De A73 werd reeds in 1968 opgenomen in het Rijkswegenplan en tien jaar later in het Structuurschema Verkeer en Vervoer I. Maar zulke schema’s zeggen nog niets over het tracé, het stuk Venlo- Roermond kon zowel op de oostelijke als op de westelijke oever van de Maas komen. De westvariant was goedkoper en milieuvriendelijker, de oostvariant was beter voor de Limburgse economie en de verkeersproblemen van Roermond. En dus koos het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 1985 voor de oostelijke oever. Angst voor de Europese milieuwetgeving zorgde dat het ministerie zich zeven jaar later bedacht, het kabinet puzzelde nog twee jaar en koos in 1994 toch wéér voor oost. Het kersverse Paarse kabinet besliste echter ten gunste van het westelijke tracé, waarna de Tweede Kamer na een zware Limburgse lobby de weg terug naar oost schoof.
Oost is het sindsdien gebleven, tenminste voor Rijkswaterstaat dat als trouwe overheidsdienst de plannen voorbereidt. Er is 54 miljoen euro uitgetrokken voor natuurcompensatie en er komen twee tunnels om beekdalen te ontzien. Maar Das & Boom en andere milieugroepen blijven vasthouden aan de westoever.
Elf bestemmingsplannen moeten er nu worden gewijzigd, en evenzovele ontheffingen van de natuurbeschermingswet zijn nodig. Half november 2001 werd het eerste nieuwe bestemmingsplan goedgekeurd door de provincie, de gezamenlijke milieugroepen zullen naar de Raad van State stappen. En de kwetsbare natuur in Noord-Limburg biedt hun legio aangrijpingspunten, bijvoorbeeld de 88 beschermde diersoorten en 144 beschermde plantensoorten die voorkomen in het smalle stukje tussen de Maas en de Duitse grens. Zo was de ontdekking van de zeggekorfslak bij Swalmen een godsgeschenk. Dit 2,4 millimeter lange beestje kwam tijdens de ijstijd nog voor in heel Europa, tegenwoordig alleen nog op drie plekken in Limburg waaronder het oostelijke traject van de A73. En dan is de Europese Habitatrichtlijn onverbiddelijk, ook al kan het slakje ecologisch gezien makkelijk gemist worden.
Beschermd is beschermd, wet is wet, maar toch werkt zo’n miezerig slakje publicitair niet echt lekker. De das, waarmee Das & Boom begonnen is, heeft veel meer uitstraling, maar ja, daarmee gaat het goed en die krijgt al tunnels. Ook de korenwolf, een soort hamster, is aaibaar en hield al een bedrijventerrein tegen, maar die zit weer een stuk zuidelijker. De slak verlokte woordvoerder Wu van Rijkswaterstaat zelfs tot de geïrriteerde opmerking dat er vast nog wel ergens ‘een lesbische rode mier’ is waar de weg voor moet wijken.
Nee, dan beschikken de tegenstanders over een veel betere moker: dode mensen. Op de Napoleonsweg, de tweebaansweg op de westelijke oever die nu al het verkeer moet verwerken, vallen jaarlijks gemiddeld vijf doden, in 1997 waren het er zelfs elf. De druk is zo groot dat een deelproject van de A73 voorziet in een wegomleiding om het dorpje Haelen, ook al ligt dat op de andere oever. Das & Boom tekende protest aan tegen deze omleiding, niet vanwege natuurbelangen, maar omdat ze bang was dat daarmee het oosttracé definitief werd. Dat werd de burgemeester van Haelen te gortig en hij zei in De Limburger: ‘De volgende keer dat ik bij zo’n dodelijk ongeval geroepen word, bel ik de voorzitter van Das & Boom en vraag hem met mij mee te gaan kijken.’ De fractieleider van de Limburgse VVD verweet Das & Boom zelfs ‘profileringsdrang over de ruggen van verkeersslachtoffers’. Een relletje was geboren. Maar Das & Boom hield vol, en pas toen Rijkswaterstaat zwart op wit beloofde dat de omleiding volledig los stond van het oost-tracé, trok de vereniging haar bezwaren tegen de omleiding in.
In zijn informatiecentrum wacht Rob Prins, projectleider van de A73, de toekomst met vertrouwen af. ‘Wij laten alleen zien hoe zorgvuldig we bezig zijn, de publiciteitscampagne berust bij de minister.’ En dus hamert Tineke Netelenbos regelmatig op de trom van de verkeersslachtoffers, onder andere in het blad Via Limburg, het informatiebulletin van Rijkswaterstaat.