Is Amsterdam-Noord de muze van Sigrid van Essel? Het lijkt er sterk op: ruim de helft van haar schilderijen heeft Noord als onderwerp en als je de gezichten op de overkant van het IJ meetelt, dan is het aandeel nog veel hoger. Niet vreemd voor iemand die op de zuidelijke oever woont en op de noordelijke werkt, maar deze praktische omstandigheden zijn hooguit een aanleiding: Van Essel, die opgroeide in de Alpen, is gefascineerd door het water en de polders, en door de menselijke bouwsels die het horizontale vlak doorbreken en tegelijk benadrukken.
Haar eerste Noordschilderij dateert van 2001, toen ze vanuit het raam van haar atelier een gezicht op de fabriek van Akzo schilderde, die door oude Noorderlingen nog steeds Ketjen wordt genoemd. Het was het begin van een ontdekkingsreis door een stadsdeel dat toen niet alleen onbekend was, maar, buiten de kring van mensen die er woonden, ook onbemind.
Voor haar nieuwste schilderij koos Van Essel de toren naast metrostation Noord als standpunt. De foto’s die ze vanaf het dak nam, vormden het startschot van een proces dat uiteindelijk twee jaar in beslag zou nemen. De horizon was voor Van Essel het belangrijkste, dus die haalde ze dichterbij. Vormgeefster Sabina Mannel lichtte er veertien details uit. Voor het verhaal achter het panorama, klik hier.
Hoogspanning
Twee ijle wachters markeren het Buiten-IJ, het water dat het stadse IJ verbindt met het IJ-meer. Het zijn de hoogspanningsmasten OZN-DIM-380-31A, die op de noordelijke oever staat, en zijn broertje 32A aan de overkant. Doordat ze net zo hoog zijn als de Rembrandttoren, het hoogste gebouw van Amsterdam, hoeven zelfs de grootste zeilschepen hun mast niet te strijken als ze koers zetten naar het noorden.
De masten zijn een moderne echo van de kolos van Rhodos, een van de zeven wereldwonderen. Populaire geschiedenisboeken tonen een bronzen beeld dat de haven van Rhodos domineert: één voet op elke oever en een zeilschip dat tussen zijn benen doorvaart. Maar áls de kolos al heeft bestaan, dan was het beeld zeker niet hoger dan 33 meter. Zet vier kolossen op elkaar en je reikt nóg niet tot de top van deze masten.
Neogotiek
De eerste kerk aan de Nieuwendammerdijk dateert van halverwege de zeventiende eeuw, toen de protestante onderdrukking aan scherpte inboette en de katholieken hier een schuilkerk mochten bouwen. Ze lag vlak bij de overtoom, waarmee boten vanuit het IJ over de dijk naar de Grote Die werden getrokken, waar ze verder konden varen naar Zunderdorp.
De huidige, neogotische Augustinuskerk dateert van eind negentiende eeuw, toen Amsterdam net een grote nieuwe polder had aangelegd, de Nieuwendammerham. Dijk en kerk lagen daardoor niet langer aan het IJ, maar een kilometer landinwaarts.
In 2014 viel het doek, op zondag 24 augustus werd hier de laatste mis gehouden. De kerk, inmiddels een Rijksmonument, zou een ‘memorarium’ worden, een urnenbewaarplaats, maar er gebeurde niks, tot het gebouw begin 2019 werd gekraakt en kreeg een buurtfunctie.
Onder de rook
De rookpluimen zijn van Albemarle, een Amerikaanse multinational die katalysatoren voor de petrochemische industrie vervaardigt. Vervuilend? Dat valt mee, zeker als je het bedrijf vergelijkt met zijn voorloper, de zwavelzuurfabriek van Ketjen.
Begin negentiende eeuw begon Gerard Tileman Ketjen vlak bij de Stadsschouwburg een fabriek in vitrioololie, zoals zwavelzuur toen nog heette. De stank werd de notabelen al snel te veel, Ketjen verhuisde naar de Kostverlorenvaart in West, maar in 1900 werd hij min of meer verbannen naar de net drooggelegde Nieuwendammerham in Noord.
Pal naast de fabriek van Ketjen verrees later Verschure en Co, een scheepswerf die was gespecialiseerd in de bouw van varende baggerschepen. Nu zitten er ambachtelijke bedrijven en kunstenaars, onder wie Sigrid van Essel. Dit schilderij is letterlijk onder de rook van Albemarle gemaakt.
Wachten op de metro
Het Hoofdkanaal, zo luidde de naam van het kanaal dat dwars door de kop van Noord was gepland. Begin vorige eeuw is zowel in het oosten als het westen een deel daarvan gegraven, maar het Rijk lag dwars en het middenstuk kwam er nooit. Daar kwam wel een weg, die net als de doodlopende beginstukken van het kanaal, werd vernoemd naar de bedenker, ingenieur Johan van Hasselt.
Op de westzijde van het lege middenstuk verrezen later het eerste ziekenhuis van Noord en het Mosveld, maar de oostzijde bleef leeg. Tot er in 2004 aan het Albatrospad ineens vier torens van tien verdiepingen werden gebouwd. Waarom juist daar, in laagbouwzee van de tuindorpen?
De logica werd pas anderhalf decennium later duidelijk, toen de Noord/Zuidlijn eindelijk ging rijden. Vanuit de torens is het maar twee minuten lopen naar halte Noorderpark, en dan nog twee minuten met de metro naar Amsterdam Centraal.
Tunnelmond
De essentie van een tunnel is dat je hem niet ziet, hij ligt immers onder de grond, of, zoals in dit geval, onder water. Toch verraadt de IJ-tunnel zich op dit schilderij: twee ontluchtingskokers markeren de plek waar hij in Noord te water gaat.
De IJ-tunnel was in 1968 niet de eerste verbinding tussen Noord en Zuid: de Schellingwouderbrug ging hem in 1957 voor en zelfs de Coentunnel is ouder, ook al is het slechts twee jaar. Amsterdam wilde in de jaren zestig naast de IJ-tunnel ook nog twee voetgangerstunnels aanleggen, maar helaas, het geld was op.
Ook al zijn we inmiddels een halve eeuw, een derde autotunnel en een metrotunnel verder, voetgangers en fietsers zijn nog steeds aangewezen op pontjes. Komen er voor hen nu eindelijk bruggen, of zullen de aanhoudende bezwaren van Rijkswaterstaat het noodzakelijk maken om de oude plannen voor langzaamverkeertunnels af te stoffen?
Wat Rotterdam misliep
Een nieuw museum kan een goede manier zijn om een achtergebleven plek in één klap op de kaart te zetten. Dat gebeurde toen het filmmuseum in 2012 van het Vondelpark naar Noord verhuisde. Het kreeg daar niet alleen een nieuw gebouw, maar ook een nieuwe naam: Eye.
Bijna was een andere stad er met deze placemaker vandoor gegaan: in 1999 wilde de toenmalige directeur van het filmmuseum naar Rotterdam verhuizen, om precies te zijn naar de Kop van Zuid. Wat Noord is voor Amsterdam, is Zuid voor Rotterdam: het arme, onbeminde stadsdeel aan de andere kant van het water.
Het geld lag klaar, de minister van Cultuur gaf zijn zegen, Rotterdam schonk een gebouw, maar de aloude rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam stak een spaak in het wiel. Dertien jaar later verrichte koningin Beatrix de officiële opening van Eye. Noord had, vrij vertaald naar Bilbao, zijn eigen Guggenheim.
Kraanhotel
Na de Eerste Wereldoorlog maakten de boerderijen in de Noorder IJpolder langzaam plaats voor scheepswerven en havenbedrijven. In de hoogtijdagen werkten er vierduizend mensen bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij.
In 1984 was het voorbij, het grootste deel van het NDSM-terrein werd overgenomen door theatermakers en kunstenaars. De giek van de grote kraan bij de hellingbanen kreeg het opschrift Het Vrije Licht.
Inmiddels is dit gebied zijn vierde fase ingegaan: na de boeren, de arbeiders en de kunstenaars is het nu de beurt aan de toeristen en festivalgangers. Een projectontwikkelaar redde de inmiddels ernstig vervallen kraan van de ondergang. Om de renovatie van vier miljoen euro terug te verdienen bouwde hij er drie hotelsuites in. Vanaf ruim negenhonderd euro per nacht – exclusief ontbijt en bubbelbad – kun je hier nu slapen, hoog boven de laatste rafelrand van Noord.
De oude spil
Het middelpunt van een gebied laat zich heel lastig exact vaststellen, maar toch een poging: neem de kaart van Noord, plak die op een triplexplaat, figuurzaag het gebied tussen het IJ en de A10 uit en zoek dan met je vinger het punt waarop de kaart precies in balans blijft. Zo kom je ergens in de buurt van de Buiksloterkerk uit.
Dat is tamelijk verrassend, want tot halverwege de negentiende eeuw lag het dorpje Buiksloot helemaal niet in het midden van wat nu Noord is. Het was een vissersdorp, dat tegen het IJ werd beschermd door de Waterlandse Zeedijk. Zo ver is Noord in de loop van de daaropvolgende anderhalve eeuw dus in zuidelijke richting aangeplempt.
De Buiksloterkerk dateert van 1710 en is daarmee het oudste monument van Noord. In 1984 gaven de Nederlands Hervormden er de brui aan, sindsdien is de kerk een cultureel centrum.
Reparatiedokken
De NDSM-werf was beroemd om de enorme tankschepen die van de werf rolden, die werden aan de oostkant van het terrein gebouwd, waar de hellingbanen en de grote loodsen lagen. Maar er werden ook schepen gerepareerd, dat gebeurde in de dokken aan de westkant. Het was dit deel dat een paar jaar na het faillissement weer overeind krabbelde.
In 1987 nam scheepsreparatiebedrijf Shipdock Amsterdam, het latere Damen Shiprepair Amsterdam, de vier gegraven dokken over. Nederland was dan wel te duur geworden om zelf schepen te bouwen, maar er bleek een markt voor spoedreparaties, snelle onderhoudsbeurten en precisieklussen. Vooral de marine laat haar schepen hier graag onder handen nemen.
De zaken gaan goed, toch tekent zich een nieuwe bedreiging af. In 2028 loopt het huurcontract van Damen af en investeerders lopen zich al warm om hier woningen te bouwen.
Een molen voor het zware werk
Heel lang bleef Noord landelijk, de winden waaiden er ongestoord en dat maakte het een goede plek voor een molen van de zwaarste categorie, een krijt- en trasmolen. Krijt krijg je door kalksteen fijn te malen en voor tras, dat dient om cement watervast te maken, moet je vulkanische tufsteen verpulveren. Dat vereist zware molenstenen en een stevige wind om die aan te drijven.
In 1792 kocht de negentigjarige weduwe Elizabeth Admiraal een stuk grond in Noord en liet er een molen neerzetten. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd die bijna afgebroken, de wieken waren al verwijderd.
Krijtmolen d’Admiraal zelf wordt niet meer bedreigd, maar wel de wind die zijn wieken doet draaien. Om de ‘molenbiotoop’ te beschermen is het stedenbouwkundig plan voor de wijk Elzenhagen-Zuid aangepast, nu moeten alleen de populieren langs het kanaal nog worden geveld.
Een eigen ziekenhuis
Amsterdam heeft nog maar drie algemene ziekenhuizen over en een daarvan staat in Noord. Volgens het Algemeen Dagblad was het BovenIJ Ziekenhuis in 2018 niet alleen het beste van die drie, maar zelfs het op twee na beste van het hele land. En dat is in tijden van faillissementen en schaalvergroting een hele prestatie.
Het BovenIJ is zelf ook het resultaat van een fusie: in 1987 ging het ziekenhuis aan het Mosplein, dat pas 21 jaar oud was en wilde uitbreiden, samen met twee protestante ziekenhuizen uit ‘de stad’, die juist met krimpende aantallen patiënten kampten. Het was evident waar het nieuwe ziekenhuis moest komen: boven het IJ.
Het BovenIJ kan als relatief klein ziekenhuis zo succesvol zijn omdat het zich concentreert op de basiszorg: hoe vaker je eenvoudige operaties doet, hoe meer routine en dus hoe meer kwaliteit.
Flats als molenwieken
Noord mag bekend staan als het groenste stadsdeel van Amsterdam, het is ook de bakermat van belangrijke stedenbouwkundige ontwikkelingen. Hier vonden de eerste experimenten met tuindorpen plaats: in het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog werden Vogeldorp en Disteldorp gebouwd, meteen daarna volgde Tuindorp Oostzaan. Betondorp kwam pas jaren later.
Maar ook de functionele stedenbouw zette in Noord zijn eerste Amsterdamse schreden. De Molenwijk is het iets oudere broertje van de Bijlmer: een autovrije hoogbouwwijk met parkeergarages aan de randen. Alleen hebben de flats hier van bovenaf niet de vorm van honingraten, maar van molenwieken. Vandaar de naam van de wijk.
En er is nog een verschil: de Molenwijk, die overwegend uit sociale huurwoningen bestaat, verpauperde nauwelijks, de betonnen klossen staan nog fier overeind.
De ring
Noord werd pas Noord door de annexatie van 1921, tot die tijd lagen Buiksloot, Kadoelen, Oostzaansche Overtoom, Nieuwendam en Schellingwoude nog gewoon in Waterland. In de daarop volgende decennia groeiden ze naar elkaar toe, maar de overgang met het veenweidegebied bleef vloeiend.
De eerste scheidslijn kwam in 1977, maar was nog zeer ijl: ineens trok de hoogspanningsleiding Oostzaan-Diemen een halve cirkel om Noord heen. Maar daarna werd het menens: bulldozers en draglines boetseerden een ‘grondlichaam’ rond Noord, waarop in 1990 de A10 kwam te liggen.
Vanaf dat moment was Noord omringd. Alleen letterlijk overigens, want bij de veel gebezigde aanduiding ‘binnen de ring’ telt Noord juist niet mee. In feite moet je het rijke deel van Amsterdam dan ook ‘binnen de ring en beneden het IJ’ noemen, maar ja, dat is zo’n mondvol.
Zunderdorp versus Ransdorp
Twee dorpen aan de einder, het linker is Zunderdorp, dat 625 inwoners telt, het rechter is Ransdorp, dat nog niet de helft daarvan haalt. Het zijn minieme vlekjes op de kaart, maar omdat ze niet door de oprukkende stad zijn opgeslokt, hebben ze iets van hun autonomie behouden.
Beide dorpen zijn een plaatje, met veel houten huizen en uitzicht over de weilanden rondom, maar wat hebben ze te bieden op sociaal vlak? In Zunderdorp kun je elke zondag om tien uur ter kerke, er is een Jeugdhuis met kinderbingo, yogalessen en een 55-plus-soos, en een ‘vrijmibo’ die plaatsvindt op steeds wisselende locaties. Wat zet Ransdorp daartegenover? Een harmonieorkest en een eigen toneelvereniging, plus filmavonden in de kerk die nog door Rembrandt is geschilderd. En Café De Zwaan, wat de voorlopige uitslag brengt op 3-4 voor Ransdorp.