Alles ademt auto’s in de Ghanese wijk Suame Magazine: de lucht is vergeven van de roetwolken uit dieselmotoren, van de rook uit primitieve ovens waarin oude motorblokken worden omgesmolten, van de geur van snijbranders die zich door metaal vreten en van oude banden die worden verbrand om de stalen kern eruit te halen. Volgens de Wereldbank vormt deze mierenhoop van werkplaatsen ‘mogelijk het grootste productiecluster van Afrika’.
Arbeid kost hier slechts een schijntje en dus loont het om eindeloos aan auto’s te sleutelen. Dat was precies wat de Nederlandse kunstenaar Melle Smets naar de wijk lokte: hier kon hij samen met een Ghanese partner zijn droom verwezenlijken, een Afrikaanse auto die is opgebouwd uit allemaal verschillende onderdelen.
Maar wat Mister Melles, zoals hij hier genoemd wordt, zich vooraf niet had gerealiseerd, is dat tweedehands onderdelen in Suame Magazine schrikbarend duur zijn. Zo is hij na lang onderhandelen alleen al tweehonderd euro kwijt voor de stuurbekrachtiging, zelfs een eenvoudige radiator komt op tachtig euro. De enige manier om de prijzen iets te drukken, is de monteurs in hun eentje op pad sturen, want als een handelaar in hun kielzog een wit gezicht ziet, zet die meteen een bonus op de prijs.
Natuurlijk wist hij wel dat Ghana geen onderdelenlijn.nl heeft, waar je het gewenste onderdeel intikt en vervolgens je mailbox ziet volstromen met concurrerende aanbiedingen. Maar dit is weer het andere uiterste: in Suame Magazine weten mensen nauwelijks wat er twee stegen verder te koop is, laat staan aan de andere kant van de wijk. Alles gaat hier via informele netwerken en dat maakt de positie van de handelaren sterk. Zij zijn de mannen met geld.
De mecaniciens klagen dat Suame Magazine langzaam wordt overgenomen door grijpgrage handelaren: zij kopen steeds meer grond op en verdrijven zo de werkplaatsen. Geld hebben ze zeker, maar het is lang niet zo gemakkelijk verdiend als de monteurs denken: de inspanningen zijn groot, net als de risico’s.
Neem K. G., voluit Kwame Gyimah, die tweemaal per jaar een container met onderdelen importeert uit Japan. Hij vliegt er zelf heen en heeft dan maximaal drie maanden – zo lang geldt zijn visum – om auto’s op te kopen, te demonteren en de onderdelen die hij kan gebruiken in een container van zestig kubieke meter te laden. ‘De eerste keren deed ik dat nog in mijn eentje op straat, nu huur ik een garage en af en toe een paar Japanse monteurs.’ Zoals veel handelaren koopt K.G. niet alleen voor zichzelf, hij heeft bestellijsten van drie bevriende handelaren op zak – en het bijbehorende geld.
Nu hij in Japan min of meer vaste connecties heeft, is de inkoop gemakkelijker geworden, maar de stress bij de Ghanese douane blijft. ‘Je moet opgeven hoeveel er in de container zit en wat de waarde is. Als ze je niet vertrouwen, eisen ze dat de lading in zijn geheel op de kade wordt uitgestald voor nadere inspectie. Dus je moet eigen sjouwers achter de hand hebben, anders wordt de boel onder je kont vandaan gejat.’ Volgens K.G. vinden de douaniers altijd wel iets wat niet op je lijst staat. Of ze laten je dagen of weken wachten en al die tijd moet je je spullen bewaken. ‘Zonder steekpenningen kom je er niet langs.’
Overal zit handel in, van zijspiegels tot elektrische bedradingen en van rupsbanden tot tankdoppen, maar opvallend genoeg niet in complete auto’s. Sinds 2002 staan daar namelijk hoge importheffingen op, bij auto’s ouder dan vijftien jaar betaal je zelfs een kwart van de nieuwprijs. Een oud boodschappenwagentje als de Nissan Micra, dat in Nederland voor minder dan vijfhonderd euro te koop is, moet daardoor in Ghana ineens drieduizend euro opleveren, nog los van de transportkosten en de marge van de handelaar.
Met deze maatregel wilde de Ghanese overheid de invoer van oude, vervuilende auto’s tegengaan, maar het neveneffect is dat bestaande auto’s langer worden opgelapt en dus ook langer, roetwolken uitbrakend, de verstopte wegen teisteren. Voor monteurs pakte de maatregel misschien zo slecht nog niet uit, zij moeten het wagenpark tenslotte rijdend houden.
Ja maar, klagen ze tegen Mister Melles, de prijzen van de onderdelen zijn zo hoog dat klanten niet bereid zijn ook nog eens te betalen voor de montage ervan. Of erger nog: als het onderdeel eenmaal in de auto zit, zeggen ze ineens dat het geld op is en dat ze later wel terugkomen om het arbeidsloon te betalen. Maar ook hiervoor hebben de meeste monteurs onderhands een oplossing gevonden: bij de zoektocht naar onderdelen nemen ze een klant uitsluitend mee naar bevriende handelaren, in ruil voor commissie. En zo houden handelaren en mecaniciens elkaar in een wankel evenwicht.
Uit de longread Turtle 1: De auto uit Afrika, net verschenen bij uitgeverij Fosfor. Longreads vormen een nieuw genre: langer dan een tijdschriftartikel, korter dan een boek. Je leest ze in ongeveer een uur. Ze worden speciaal gemaakt voor tablets, zoals een iPad, en elk verhaal is verrijkt met foto’s, filmfragmenten, tekeningen, kaarten, korte biografieën, tijdslijnen, een luisterboek en nog veel meer. Te koop voor €2,99 in de Fosfor Longreads app, te downloaden in de App Store van Apple.