Bloedrood zakt de zon in de Fensfjord, als een film die iets te snel wordt afgedraaid. Om klokslag 22.01 uur zwelt de bovenrand even op, alsof de zon zich vast probeert te grijpen aan de horizon om haar verblijf nog even te rekken, en dan is ze weg. De zee kleurt roze, blauw en violet, de wind tekent donkere plekken in het water. We zijn net twee uur onderweg met de Hurtigruten, de boot die ons naar het uiterste noorden van Europa zal brengen waar de midzomernachtzon tweeëneenhalve maand regeert. Hurtigruten betekent letterlijk ‘de snelle weg’. Het is de boottocht die de stad Bergen in het zuiden van Noorwegen verbindt met het uiterste noorden. De tocht van ruim tweeduizend kilometer werd in 1893 voor het eerst ondernomen en lange tijd was het de enige manier om het bergachtige land te bereizen. Dagelijks brengen de schepen vracht en passagiers langs 36 havens, ook toeristen kunnen meevaren op de ‘mooiste zeereis ter wereld’. Met een vrachtboot mee naar de rand van de wereld waar de zon niet ondergaat, romantischer kan het bijna niet. Dat moeten ook de andere 398 passagiers hebben gedacht toen ze de retourreis van elf dagen boekten. Want de vrachtboot met een paar toeristen aan boord heeft plaatsgemaakt voor een toeristenboot met een beetje vracht. En af en toe een boef. Onder in het schip is namelijk een cel om gevangenen over te brengen van de rechtbank naar de gevangenis. De ‘horizon-lounge’ op het zevende dek heeft ramen tot aan de grond. Vanuit hun luie stoelen zien de passagiers de fjorden en eilanden als een driedimensionale film voorbijtrekken. Er hangt een gewijde stilte, op fluistertoon maken mensen elkaar attent op gekartelde rotsen, smalle watervallen die als bevroren bliksemflitsen tegen de bergwand kleven, de schittering van de zon op een bergtop. Een eredienst van het licht lijkt het wel, met af en toe een gelovige die opstaat. Niet om te worshippen, maar simpelweg om een foto te maken. Drie dagen lang blijft de tv uit tot een Amerikaans stel zich installeert om CNN te kijken. Een lichte rilling van verontwaardiging gaat door de zaal, maar de merendeels bejaarde toeristen zijn te beschaafd om er iets van te zeggen. Vóór in de kerk zijn elke dag twee witgekapte nonnen van de Bethaniënorde te vinden. Zuster Rosemarie (79) laat zich alles rustig aanleunen, maar zuster Elfriede (88) controleert hoogstpersoonlijk de koers van het schip. ‘Waar gaan we nu toch naartoe’, moppert ze als de fjord dood lijkt te lopen. Haar hele leven is ze hoofdzuster geweest in een groot Hamburgs ziekenhuis, en op God wil ze wel vertrouwen, maar zo’n jonge kapitein moet je in de gaten houden. In mei lopen de seizoenen in Noorwegen dwars door elkaar: winter en zomer wisselen stuivertje, soms in een paar uur tijd. Terwijl Oslo verrast wordt door een hittegolf, varen wij op de derde dag de sneeuw in. Ogenblikkelijk wordt de wereld grijsblauw; zee, bergen en hemel vloeien in elkaar over. Met moeite komt de koude zon door de nevel, als het wolkendek wat zwaarder wordt verdwijnt ze zelfs helemaal. Dan lijkt het grijze licht van alle kanten te komen en zou het elk moment van de dag kunnen zijn: ochtend, middag, avond. En zo noordelijk zelfs nacht. Het egale licht doet aan mist denken, maar dan met vele kilometers zicht. Kort na middernacht leggen we aan in Brønnøysund. Ook al is het licht genoeg om buiten een boek te lezen, toch werpen straatlantaarns een geel licht op de kade en branden alle tl-balken van de plaatselijke shopping-mall. In het noorden breekt een stuk blauwe lucht door de bewolking heen. ‘Over een kwartier is de nacht op zijn donkerst’, vertelt amateurastronoom Knut Riibe (37), ‘dan heeft de zon op deze hoogte zijn laagste punt bereikt.’ Hij komt terug van een zakenreis naar Trondheim en neemt de bootreis van anderhalve dag naar huis voor lief omdat hij niet van vliegen houdt. Vanaf 0.45 uur neemt het licht dus weer in sterkte toe. Ineens realiseer ik me dat het dieptepunt van de nacht voor mijn gevoel veel later ligt, zo rond een uur of twee, drie. Ik kan nu dus al met een gerust hart naar bed: echt donker wordt het niet meer. De midzomernachtzon hebben we nog niet bereikt, het permanente daglicht wel. We zijn dan ook vlak bij de plek van de ‘zeven zusters’, zeven bergtoppen die volgens de legende zeven trollen zijn die naakt op de rotsen dansten en verrast werden door het zonlicht. En zoals elke Noor weet verandert een trol dan in steen. Die ochtend om 7.42 uur zullen we de poolcirkel passeren, het punt waar precies op 21 juni de zon één nacht niet onder zal gaan. Hoe verder je naar het noorden komt, hoe eerder de midzomernachtzon begint en hoe langer ze aanhoudt. In mijn hut zonder patrijspoorten zie ik niets van het licht. Maar zelfs in deze alkoof in de buik van het schip is het niet helemaal donker. Aan de deur hangt een fluorescerende kaart met de vluchtroutes die een groenige waas verspreidt. De volgende dag varen we langs plompe heuvels, de rotsen zijn gebarsten door de vorst. Alleen in de kloven kunnen struiken en iele berkenboompjes zich handhaven. De havenstad Bodø hoort bij deze verlaten, harde wereld. Toeristische trekpleisters ontbreken, maar de inwoners hebben wel een vestiging van de keten Super Sun. In een kale hal staan veertien cabines met een automaat ernaast. Je gooit er een paar kronen in, je kleedt je uit en neemt een zonnebad. Keuze heb je ook nog: de goedkoopste zonnebank is de Tutti Frutti – een knaak voor acht minuten – de duurste is de Power of Love met opflikkerende hartjes en instelbare koeling. De spuitbus met desinfecterende vloeistof en de tissues versterken het gevoel dat je je op de afwerkplek van een tippelzone bevindt. Vanaf Bodø wordt het land steeds onherbergzamer: fjorden steken dieper het land in, de bruggen worden spaarzamer en ’s winters zijn de wegen en vliegvelden af en toe onbegaanbaar. Hier speelt de Hurtigruten nog een rol als lokaal vervoermiddel. Op weg naar het noorden worden vooral levensmiddelen geladen, de ‘zuidgaande’ boten nemen vis mee. In het volgende havenstadje staat een groep scholieren te wachten onder het afdak van een vervallen silocomplex. Gekleed in rode en blauwe overalls zijn ze op weg naar een houseparty in Harstad. Ze zijn bezig met hun ‘Russ’, de periode tussen bevrijdingsdag (8 mei) en de nationale feestdag (17 mei) waarin eindexamenkandidaten alles mogen doen wat God verboden heeft. Na die anderhalve week is het uit met de pret, dan moeten ze in het volwassen gareel. Twee jaar geleden is het aan boord behoorlijk uit de hand gelopen – de politie moest de lounge van het schip ontruimen – en sindsdien houdt de bemanning de kids goed in het oog. En dus wordt de zelfgestookte drank stiekem op de wc gedronken. ‘Rond mijn vijfentwintigste ga ik het rustig aandoen’, zegt Thomas (bijna 18) stoer, ‘nu ga ik eerst een tijd drinken. Maar ik word geen alcoholist zoals mijn vader.’ Opnieuw brengt de nacht sneeuw, zelfs de Noren klagen over de extreme lente. Omdat er lawines dreigen is de toeristische omweg door de smalle Trollfjord geschrapt. Roerloos staan de rode vakantiehuisjes langs de boorden van de fjord in de sneeuw. ‘In de winter is in al die huisjes dag en nacht het licht aan’, vertelt de Duitse reisleider Herbert Schwind als zijn bejaarden al lang naar bed zijn, ‘ook al is er maandenlang niemand’. Door de vele waterkrachtcentrales is stroom namelijk bijna gratis in Noorwegen. In de lichte nacht lijk je in een eindeloos heden te leven. Bij helder weer zie je de zon ’s nachts naar de horizon zakken en daaruit kun je nog iets afleiden over de tijd. Maar in de sneeuwlucht verdwijnt elk tijdsbesef. Er is geen verleden meer, en dus ook geen toekomst, alleen nog maar heden. De tijd zelf heeft opgehouden te bestaan. Je voelt je de nachtbraker die na een nacht doorhalen in het ochtendgrauw de krantenbezorger tegenkomt. Nóg overheerst de euforie, maar onderhuids roert zich reeds de kater. Noren bekommeren zich niet om dergelijke subtiliteiten.Vraag ze naar de midzomernachtzon, en ze brengen het gesprek al snel op de lange winternachten waarin de zon juist niet opkomt. Licht is leuk, maar duisternis is veel bepalender voor het leven in het hoge noorden. ‘De winter vormt je, het vereist talent om twee maanden duisternis te doorstaan’, zegt kunstenaar Viggo Pederson (52) die een stukje meereist om aan boord de vitrines met zijn sieraden opnieuw in te richten. Hij is geboren en getogen op de Lofoten, een eilandengroep boven de poolcirkel. ‘Nu ik ouder word kan ik er slechter tegen, ik ben verhuisd naar Trondheim. Maar het noorden blijft trekken.’ Dat de meeste mensen gewoon leren omgaan met de duisternis, wordt bevestigd door psychologen van de universiteit van Tromsø. Sinds 1994 doen zij onderzoek naar de relatie tussen licht en depressie, maar liefst 6.300 mensen in heel Noorwegen zijn daarvoor geënquêteerd. ‘Er is een duidelijk verband tussen de noordelijke breedtegraad en depressie’, zegt David Silvera in zijn werkkamer, ‘maar het is wel een klein verband. Vergelijk het met een onderzoek naar de lengteverschillen tussen mannen en vrouw. Als elke man 181,5 centimeter meet en elke vrouw 181, dan is er een harde relatie tussen geslacht en lengte, maar tegelijk is de invloed klein.’ Het onderzoek is nog niet afgerond, maar Silvera houdt het percentage mensen met winterdepressie op minder dan twee. Zelf heeft hij er geen last van, ook al komt hij uit Californië waar je zo goed als geen seizoenen hebt. Judy, zijn collega-onderzoekster en tevens zijn vrouw, is wel elk jaar een paar weken flink uit het lood geslagen. ‘Volgende winter koop ik zo’n installatie voor lichttherapie. Sinds kort zijn die in Noorwegen in de winkel te koop en hoef je er niet meer voor naar een ziekenhuis.’ Het Parijs van het noorden, zo wordt Tromsø genoemd. De Noren zijn het er namelijk over eens dat de bevolking naar het noorden toe steeds zuidelijker wordt: de mensen gaan er meer uit, zijn gastvrijer, opener, mediterraan zelfs. Maar bijnamen worden makkelijk gegeven, en vervolgens eindeloos herhaald in toeristengidsen. Dat hebben we aan het begin van de trip al gemerkt in Molde, een saaie stad met nieuwbouwflats en congrescentra die maar liefst twee wijdse namen draagt: Stad van de rozen en Stad van de jazz. Het allesdoordringende nachtlicht laat ook van Tromsø’s reputatie weinig heel. Het koude, grijze licht zet alle dingen apart als op een ingeflitste foto. Elke boom, elk bankje, elke auto staat onbeweeglijk stil, alsof ze zijn vastgelijmd en tot in lengte van dagen stom moeten blijven staan. Zelfs de vlammen van de fakkels voor het hardrockcafé lijken bevroren. De stad ziet eruit als een kruising tussen een filmdecor van Alex van Warmerdam en een schilderij van Edward Hopper. Ook de geluiden – een lallende groep studenten, de tinkelende winterbanden van een auto – klinken geïsoleerd. In de witte nachten is iedereen op zichzelf aangewezen. De volgende morgen stappen we over op een andere boot, de Harald Jarl. Het is de oudste boot die op de Hurtigruten vaart en kunststof voert nog niet de boventoon. Hier regeert het ijzer. Van ijzer zijn de hekken, de dekken en de drempels waar je je nek over kunt breken. Van ijzer zijn ook de trappen, de leuningen en de patrijspoorten waarachter de hekgolven zich aftekenen in de grijsblauwe zee. Kortom: een boot, eindelijk een boot. Met spijt in haar stem vertelt pursor Hege Sandø dat de Harald Jarl over twee seizoen vervangen wordt door de nieuwste generatie cruise-schepen: nog groter, nog luxer, nog efficiënter. In één klap zullen dan ook de laatste herinneringen aan de oude vrachtroute worden uitgewist. Aan boord blijken de meeste toeristen nog steeds grijsharig, maar de groepsreizen zijn verdwenen. Ook de Duitsers hebben hun meerderheid moeten prijsgeven: hun aandeel is gezakt van zeventig naar dertig procent. Het ‘reisje langs de Rijn’-gevoel is daarmee verdwenen. We varen door het arctische landschap. Woest en ledig is de wereld, alsof God het na de derde scheppingsdag, toen hij het water en het land heeft gescheiden, voor gezien hield. Nog een klein stukje varen en de wereld houdt op, bij de Noordkaap. In Honningsvåg meert de boot aan naast een Russische vissersboot die zo roestig is dat je er een ijzersmaak van in je mond krijgt. Op de kade staan touringcars klaar voor de laatste 35 kilometer naar het noordelijkste punt van Europa. De eerste toerist op deze plek was een Italiaanse pastoor. Te voet en per roeiboot kwam Fransesco Negri in de winter van 1664 op de Noordkaap aan. In zijn memoires schreef hij: ‘Hier eindigt de wereld, en hier eindigt ook mijn nieuwsgierigheid en ik kan tevreden terug naar huis.’ Ook de groepsreis deed hier al vroeg zijn intrede: in 1890 organiseerde James Cook een trip voor 24 rijke Engelsen. De eerste graffiti dateert van zeventien jaar later, toen de koning van Siam zijn naam liet uitbeitelen in de rotsen. Sindsdien is de stroom bezoekers alleen maar aangewassen. Tegenwoordig doet jaarlijks een kwart miljoen toeristen de winderige parkeerplaats in het uiterste noorden aan. Via een schuin aflopende tunnel worden ze langs een souvenirshop, een breedbeeldfilm, nagebouwde historische taferelen, een Thais museum, een oecumenische kapel en nog zo wat attracties gevoerd. De tunnel eindigt in een café met panoramavensters tot aan de grond en een balkon. Helaas zijn vandaag de rolluiken gesloten wegens de jagende sneeuwstorm. Ik staar naar de luiken en denk aan Negri. Niet getreurd, het echte hoogtepunt van de reis komt immers pas die avond, want tijdens de overgang van 14 naar 15 mei zal de zon hier voor het eerst niet meer ondergaan. De hele avond sneeuwt het licht. Het is grijs, grijs, grijs en de bewolking hangt zo laag dat de steile rotswanden niet te zien zijn. Meeuwen laten zich meedrijven in de luwte van het schip, zonder een vleugel te verroeren hangen ze vlak voor je neus. De harde wind zorgt dat we bijna niet kunnen aanmeren in Berlevåg, met een ‘touch and go’ nemen we een man met een koffer aan boord, de vracht blijft achter op de besneeuwde kade. En dan, om vijf over half een, tien minuten voor het moment dat de zon op zijn diepste punt zal komen, scheurt de bewolking in het noorden open. De horizon blijft weliswaar bedekt zodat we de midzomernachtzon zelf niet te zien krijgen maar we zien wel de oranjerode gloed tussen de wolken doorpiepen en aan de zuidkant verschijnt een roze weerkaatsing op de besneeuwde bergen. Mag je dit meetellen, heb ik ‘de midzomernachtzon’ gezien? Na terugkeer vraag ik het een Nederlandse astronoom. Na veel gegoochel met wiskundige horizonnen, stralingsbreking, en correcties voor de kanteling van de aardas berekent hij dat de zon op die plaats al om veertien seconden voor twaalf niet onderging. Op dat moment zat de hemel sowieso potdicht. Nee dus, de eerste midzomernachtzon bleef dit jaar ongezien.
Taal / Language
Boeken
- Leven onder het luchtruim
- Bouw in de buurt – Leidraad voor Nederland
- Slim Zand – Hoe ASML verscheen in Veldhoven
- Asfaltreizen – Een verkenning van de snelweg
- Binckhorst Magazine
- De marktgids voor Amsterdam
- De mobiele stad – Over de wisselwerking van stad, spoor en snelweg
- De Ronde van U.
- De vierkante meter
- Eigen baas – Kort & krachtig
- Eindhoven Hoofdstad
- Groeten uit Vinexland
- Handboek Eigen Baas (gratis)
- Het land van Lely – Reisboek in 103 stukken
- Kruispunt Utrecht
- Kunstwerken & Kunstwerken
- Lelysteden – Een associatieve reisgids
- Naar een alzijdig station
- Onder Weg!
- Ruimte voor de Amsterdamse binnenstad
- Snelweg x Stad
- Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen
- Streetwise Rotterdam
- Turtle 1 – De auto uit Afrika
- Wij zijn goed
Kranten en tijdschriften
Projecten
Onderwerpen
Series
- De kust
- De lunch
- De markten van Amsterdam
- De mobimens
- De telefooncel
- Dossier A2
- Dossier A4
- Dossier A10
- Dwars kijken
- Expats
- Fietsverkenningen zuidwestflank Amsterdam
- Get your kicks on the E3
- Groeten uit Vinexland
- Het ontwerp
- Het product
- IJ-tje
- Na dato
- Noord-Amsterdam
- Poldernormen
- Rond Brussel
- Sloop
- Stedenatlas
- Strijd om de ruimte
- Tand des tijds
- Turtle 1
- Wat doet dat daar
- Weststrook
- Zinloze mobiliteit
Trefwoorden
- Aids
- Amsterdam
- Architectuur
- Auteursrecht
- Auto
- Bajes
- Bedrijventerrein
- Berlin
- Bos en Lommermarkt
- Brussel
- China
- Corona
- Drugs
- Eindhoven
- Fietsen
- Ghana
- Groot-Amsterdam
- India
- Luchthaven
- Markt
- Monumenten
- Ontwerpen
- Openbaar Vervoer
- Openbare ruimte
- Psychiatrie
- Reclamemasten
- Rotterdam
- Schiphol
- Shopping
- Snelweg
- Teksten voor fotoboeken
- Toerisme
- Veiling Aalsmeer
- Veldhoven
- Verboden toegang
- Verrommeling
- Vinex
- Wegen