Architect en stedenbouwer Ashok Bhalotra is vooral bekend als ontwerper van Kattenbroek, de veelkleurige Amersfoortse wijk die begin jaren negentig een einde maakte aan de Nederlandse soberheid in de stedenbouw. ‘Een stad is van de bewoners. Het mooiste is wanneer de kanten vitrages en de tuinkabouters verschijnen.’ Nog steeds kan Ashok Bhalotra (55) zich kwaad maken over de lekkende tenten waarin asielzoekers afgelopen herfst werden ondergebracht. ‘Op het journaal vertelde staatssecretaris Cohen dat het onmogelijk was om snel geschikte huisvesting neer te zetten. En meteen daarna kwam een reclame van portocabins: duizend vierkante meter kantoorruimte binnen een week. Daar word ik zo verdrietig van. Maar nog erger vind ik het dat uit de architectenwereld een oorverdovende stilte volgde, terwijl er al sinds de jaren zestig ervaring is met instant cities. Dan denk ik: waarom moet nu juist ik mijn mond opentrekken, ik heb geen zin om beroepsallochtoon te worden.’ Toch begon hij met Wytse Patijn, de Rijksbouwmeester en sinds een half jaar mededirecteur van Bhalotra’s architectenbureau, ideeën te verzamelen over tijdelijke opvang. ‘We willen vanuit de vakwereld een bijdrage leveren. Bovendien is het stedenbouwkundig heel interessant.’ New Delhi Aan de muur van zijn werkkamer hangt een fleurig schilderij met cirkels, kronkellijnen, ovalen. Een abstract werk op het eerste gezicht, maar in werkelijkheid de eerste plattegrond van de Amersfoortse nieuwbouwwijk Kattenbroek. Bhalotra maakte eind jaren tachtig de stedenbouwkundige opzet voor deze veelvormige en kleurrijke wijk, aan de invulling werkten veertig verschillende architectenbureaus mee. De wijk sloeg in als een bom, een inderhaast opgericht excursiebureau leidde in vijf jaar tijd veertigduizend mensen rond. Sindsdien is Bhalotra een veelgevraagd architect en stedenbouwkundige. Hij schetste onder andere een nieuwe structuur voor de Bijlmermeer en ontwierp nieuwe wijken voor Almere, Breda en Dordrecht. Masterplannen maakte hij voor een groot eiland voor de kust van Den Haag en een tweede luchthaven bij Bangkok. Maar ook kleinere opdrachten prijken op zijn oeuvre: een ‘infoduin’ op het voormalige werkeiland Neeltje Jans en de uitbreiding en modernisering van Madurodam. Ashok Bhalotra komt uit een liberale, welgestelde Indiase familie in de stad Gujrat. Na het vertrek van de Engelsen in 1947 viel zijn geboortestad aan Pakistan toe. De onafhankelijkheid ging gepaard met bloedige onlusten, miljoenen hindoes vluchtten uit het islamitische Pakistan naar India. De ouders van Ashok waren al voor de onafhankelijkheid verhuisd naar New Delhi, de rest van de familie kon ternauwernood met de laatste trein vluchten. ‘In onze tuin stonden twintig tenten waarin heel onze familie bivakkeerde. Heel vreemd: we waren zelf emigranten en boden tegelijk opvang.’ Als klein jongetje was hij getuige van een moord die zijn leven ingrijpende kleurde. In heel India namen hindoes wraak voor de moordpartijen in Pakistan. Jonge hindoes staken het huisje van de bewaker van de islamitische begraafplaats tegenover Bhalotra’s huis in brand. ‘Ik kon net over de vensterbank kijken. Struikelend vluchtte de oude man zijn hut uit. Een van de jongens hief zijn zwaard en sloeg zijn hoofd af. Als ik aan religieuze twisten denk, waar ook ter wereld, vermenigvuldig ik dat beeld met honderdduizend, met een miljoen.’ Bhalotra groeide op in een kosmopolitische omgeving: verschillende geloven en talen leefden in New Delhi door elkaar. Zijn familie behoort tot de Arya Samaj, een achttiende eeuwse tak van het hindoeïsme die afbeelding van goden verbiedt en zich verzet tegen het kastenstelsel. ‘Thuis mochten we zelf weten of en wat we geloofden. Ik heb ook de Koran en de Bijbel bestudeerd, heel interessant, maar ik ben niet gelovig. De waarden van de Arya Samaj spreken me nog steeds aan, maar ook zij hebben hun dynamiek verloren en zijn een institutie geworden. In hun tempel staat een foto van de oprichter, dan kan ik niet laten te vragen waarom hij wel mag worden afgebeeld. Thuis debatteerden we veel, dat mis ik hier. Nederlanders zijn bang voor het debat, ze denken meteen dat je ruzie maakt. En ze vinden dat je consequent moet zijn, dus dat je niet van standpunt mag wisselen om jezelf steeds kritisch te blijven ondervragen.’ Verdraagzaamheid, solidariteit en vrijheid, dat is de kern van Bhalotra’s levensvisie. ‘Ze kunnen alleen in samenhang bestaan: geen vrijheid zonder verdraagzaamheid en solidariteit.’ Met moraliteit heeft dat volgens hem niets te maken, een leven zonder deze waarden kan hij zich simpelweg niet voorstellen. Zijn basiswaarden kreeg Ashok van zijn moeder mee, een vrouw die heel haar leven streed tegen het kastenstelsel, bruidsschatten, kinderarbeid, corruptie. Parijs Dat Ashok Bhalotra architect werd is toeval. Aanvankelijk studeerde hij wiskunde, ‘een prachtige abstracte wetenschap’. Na een jaar werd hij van de universiteit verwijderd wegens politieke activiteiten. Een kennis raadde hem architectuur aan, dat was een combinatie van wiskunde en tekenen, zijn grote hobby. Hij haalde zijn toelatingsexamen, maar tegelijk werd hij ook aangenomen op de filmacademie. ‘Ik koos architectuur omdat dat in New Delhi was, de filmacademie was bij Bombay. Anders was ik nu waarschijnlijk filmer, nog steeds is film een grote passie.’ Als 23-jarige ging hij in Koeweit werken, hij ontwierp het vliegveld van Dubai en verdiende geld als water. Omdat hij zich in cultureel opzicht doodverveelde, kocht hij met vrienden een Volkswagenbusje en begon een reis naar Europa. ‘Op een regenachtige middag stonden we hier in Rotterdam op Zestienhoven, we hadden tickets om via Londen naar New York te vliegen. En plots dacht ik: ik wil helemaal niet naar New York, ik wil naar Parijs. Ontsteltenis bij mijn vrienden, woede, tranen. Maar ik hield voet bij stuk, liep de luchthaven weer uit, schroefde de Koeweitse nummerplaten weer op het busje en ben naar Parijs gegaan. De eerste drie maanden in Parijs heb ik in dat busje gewoond.’ Al snel verzeilde hij in de Nederlandse kunstscene in Parijs, Cobra werd een belangrijke inspiratiebron. De jaren zestig in Parijs hebben Bhalotra ook politiek gevormd. ‘Waarom ik juist naar Parijs wilde? Vanaf mijn jeugd zweefden me twee Europese steden voor ogen: Venetië en Parijs. Maar het was niet alleen de romantiek die me trok, ik wilde ook mijn opleiding verbreden, ik was te angelsaksisch georiënteerd.’ Nog steeds is Parijs zijn favoriete stad. ‘Nostalgie speelt daarbij een rol’, geeft hij grif toe, ‘maar ook de veelzijdigheid. In Parijs kun je steeds nieuwe dingen ontdekken. Het is een boek dat je nooit kunt uitlezen, onder elke laag zit weer een nieuw mysterie.’ Met Berlijn en Londen heeft hij weinig affiniteit. En Amsterdam? ‘Och In 1971 kon Bhalotra een jaar gastdocent worden aan de Technische Hogeschool Delft. Hij greep de kans aan, aanvankelijk tegen de zin van zijn vrouw, een Nederlandse die hij in Parijs had leren kennen en die niet terug wilde naar ‘dat kneuterige landje’. Maar het beviel Bhalotra prima, en ze bleven. Naast zijn docentschap werkte hij bij het Rotterdamse architectenbureau Kuiper Compagnons. Zijn ster steeg langzaam, eind jaren zeventig was hij betrokken bij de reorganisatie van het bureau. De eigenaars werden uitgekocht en het bedrijf werd ondergebracht in een stichting. ‘We hebben geen aandeelhouders, alle honderdzestig medewerkers zijn in loondienst. Ik ook. Daardoor voelt iedereen zich betrokken bij het bedrijf.’ Kattenbroek Bhalotra begint altijd met associaties en abstracte schetsen: ‘Ik teken graag en veel. Het behoedt me voor de functionalistische aanpak om op het eerste vel papier de wegen te tekenen, op het volgende vel de parkeerplaatsen, en op weer een volgende vel het winkelcentrum. Op het laatst heb je zeven lagen op elkaar en dan tover je het konijn uit de hoge hoed. Helaas is het konijn tegen die tijd dood. Alles is er, alles klopt, maar je krijgt er geen vlinders van in je buik, want die staan niet in de planning.’ Om te zorgen voor vlinders begint Bhalotra begint met beelden. Bij Kattenbroek was dat bijvoorbeeld de Stille Steeg. ‘Ik denk daarbij aan een stil straatje, je hoort iemand aankomen uit een zijstraat maar je ziet hem nog niet. Met je zwemspullen onder je arm loop je naar zee. Zo bedacht ik dat aan het einde van de Stille Steeg een vijver moest komen. Op kantoor werken we beelden steeds verder uit, we nodigen andere architecten uit, houden workshops, en langzaam valt de puzzel in elkaar.’ Een nieuwe stad heeft geen geschiedenis. ‘Met beelden simuleer je tijdens het ontwerpproces een geschiedenis. Neem de Hof der Liefde: de architect van die woningen reageerde op mijn beeld met romantische daken die met hun geborgenheid voor intimiteit zorgen. En met Het Masker wilde ik de architecten van die straat dwingen om een masker op te zetten, om het onderste uit de kan te halen. Dat is gelukt, er is in die straat een hoop energie en durf vrijgekomen.’ Projectontwikkelaars reageren nogal eens korzelig op zijn aanpak. ‘Ik sta met beide benen op de grond, zeggen ze dan, vertel maar wat ik waar moet bouwen. Maar met die benen moet je soms ook een dansje maken. Jan Meijrink was zo’n projectontwikkelaar. En uiteindelijk was juist hij degene die voor de groep seniorenwoningen bij het winkelcentrum de naam ‘Hof der Gedachten’ bedacht. Blijkbaar werkt het aanstekelijk.’ Met zijn beelden stimuleert Bhalotra de fantasie, maar ze kunnen ook beklemmend werken. Iemand bij je thuis uitnodigen op Hof der Liefde 5 is aardig als je verliefd bent, maar voor een zakelijke afspraak is het wat navrant. ‘Mijn metaforen zijn de steigers van de stad, op het moment dat de stad klaar was, hadden ze wat mij betreft weg gemogen. De stad is ten slotte van de bewoners, zij moeten de boel ontvoeren. Het mooiste is wanneer de kanten vitrages en de tuinkabouters verschijnen.’ Naast bewondering oogstte Bhalotra’s ontwerp ook kritiek: het werd bestempeld als Efteling en als Disneyland. Bhalotra haalt zijn schouders op: ‘We kunnen van Disneyland een hoop leren: hoe maak je een entree voor een wijk, hoe zet je een koepel op een gebouw. Maar in Europa kijken we nog steeds met dedain naar alles wat uit Amerika komt. Terwijl alle sprookjes van Disney oorsponkelijk Europees zijn. We moeten ons verleden opnieuw ontdekken.’ Bijlmer Koken is een grote liefhebberij van Ashok Bhalotra, het bevredigt zijn zinnelijke kant: ‘Ik houd van de alchimie van smaken en kleuren die nieuwe smaken en kleuren voortbrengt.’ Ook veel van zijn verhalen houden verband met eten. Toen hij hals over kop naar Parijs afreisde, kende hij daar alleen een stel dat hij op een Grieks strand had aangesproken omdat hun barbecue zo lekker rook. En zijn vrouw leerde hij in Parijs kennen op een terrasje waar zij een tosti zat te eten: Ashok vroeg om een hapje. Ook in Bhalotra’s werk spelen eten en geuren een rol. Toen hij werkte aan de herstructurering van de Bijlmer, was hij op een avond verdwaald in een van de ‘megaflats’. ‘Ergens op de tiende verdieping rook ik heerlijk eten, daar zat een kruid in dat ik niet kon thuisbrengen. Ik belde aan, de deur ging wantrouwig op een kier. Er bleek een illegaal restaurant te zitten. Dan word je je ineens bewust van de potentie van die wijk, van het optimisme.’ ‘Een architect moet een kameleon zijn’, vindt Bhalotra. ‘Voor veel vakbroeders is dat vloeken in de kerk, maar ik vind dat je je de kleur van de samenleving, van het landschap, van de economie eigen moet maken. Het is onzin om je eigen kleur centraal te stellen, om je te verliezen in autonomie.’ De grootste tegenstrevers van Bhalotra zijn de functionalisten, de stroming die voortkwam uit het modernisme van de jaren twintig en die alles terugbracht tot programma’s, stromen, functies. ‘Zij verschaffen zich een alibi met de redenering: “Wij zetten alleen alle eisen op een rijtje en vertalen die in een stedenbouwkundig plan.” Ze claimen schone handen, alsof dingen er niet anders uit kunnen zien dan zoals zij ontwerpen.’ ‘Natuurlijk kom ik zelf ook voort uit het modernisme, dat kregen we in New Delhi met de paplepel ingegoten. Maar je moet dat overwinnen, jezelf ontscholen zoals Ivan Illich al in de jaren zeventig schreef. De functionalisten doen niets anders dan hun theorie uitrollen en zeggen: dit is een gebouw, dit is een stad. Vergelijk het met de taal: als een schrijver niets doet dan het abc opschrijven plus de regels van de grammatica, dan heb je onleesbaar boek. Bij de grammatica begint het pas, daarmee ga je je eerste brief schrijven. Nog een niveau hoger ligt de liefdesbrief en de ultieme taaluiting is het gedicht. De taal is daar bevrijd van zijn regels. Zo ver hoop ik ooit te komen met mijn architectuur, dat is mijn droom.’ Gevraagd naar architecten die tot dat niveau gekomen zijn, noemt Bhalotra uiteenlopende mensen als de modernist Mies van der Rohe, de Jugendstil architecten Gaudi en Jujol en de neoclassicist Schinkel. Nog altijd gelooft Bhalotra in de maakbaarheid van de samenleving: ‘Ik moet wel, ik maak ten slotte steden.’ ‘Natuurlijk is het niet zo dat een bepaalde stad een bepaalde samenleving tot stand brengt. Dat dachten de ontwerpers van de Bijlmer wel. Een utopische, egalitaire wijk: iedereen dezelfde flat, dezelfde galerij, hetzelfde uitzicht. Niet de wijk is mislukt, zeggen de functionalisten achteraf, maar de samenleving. Terecht betoogt Hans Achterhuis dat utopieën gevaarlijk zijn, omdat ze uiteindelijk autoritair zijn.’ Voor de vernieuwing van de Bijlmer maakte Bhalotra in 1996 een structuurvisie. Een deel van de flats wilde hij slopen, er zou een Straat van 1000 Culturen komen en een Kleurrijk Lint, het Bijlmerpark zou veranderen in een meer met wooneilanden. Mijn uitgangspunt is: eerst geven, dan nemen. Dus eerst laagbouw voor de flatbewoners, dan pas slopen.’ Officieel is Bhalotra’s plan aangenomen, maar de uitvoering is in het slop geraakt. ‘Bij de presentatie van mijn plannen merkte ik al een lauwe reactie van de wethouders en de ambtelijke top. De macht van het modernisme is nog steeds niet gebroken. Wethouder Stadig keek me glazig aan toen ik vroeg of er wel iemand behoefte had aan een nieuwe structuur. ‘Ik niet’, zei hij. En een hoogleraar economie zei: “Ach mijnheer Bhalotra, elke stad heeft zijn bidonville [verkrotte voorstad TvdB]”. Ik dacht, ik kan gewoon weglopen, maar dit is te belangrijk, ik moet doorbijten om de Bijlmer haar optimisme en hartstocht terug te geven.’ Grens Optimisme kan Bhalotra niet ontzegd worden. ‘We leven in een tijd van onzekerheid en chaos. Prachtig! De val van de Muur maakte een definitief einde aan de ideologieën, de economie is losgezongen van de natiestaat, machtsevenwichten zijn verstoord. Dit is het begin van een eeuw van twijfels. Natuurlijk heeft dat ook gevaarlijke kanten, maar ik geniet vooral van de mogelijkheden die deze anarchistische situatie biedt. We zijn allemaal grensbewoners geworden, iedereen leeft wel op een grens. De grens van landen, van regio’s, economieën, culturen, landschappen, dromen. Het is een voorrecht om grensbewoner te zijn, een grens biedt mogelijkheden. Je kunt heen en weer, de voordelen van beide kanten benutten. De grensbewoner bij uitstek is de smokkelaar: hij overbrugt de grens, maakt er gebruik van, ondergraaft hem.’ Misschien wel zijn dierbaarste project is een kluitje sociale woningbouw in Nieuwland, een andere nieuwbouwwijk in Amersfoort. ‘Het stedenbouwkundig plan was klaar, het wijkcentrum getekend en berekend en toen heb ik op het allerlaatste moment op het platte dak veertien woningen getekend met een huur van 450 gulden per maand. Als een smokkelaar heb ik ze op een plek gezet waar normaal alleen peperdure penthouses komen. Tegen de projectontwikkelaar zei ik dat de grond en het dak toch al financieel gedekt waren, ook de gemeente liet zich overtuigen. Dat op de mooiste plekken ook arme mensen kunnen wonen, is misschien wel de grootste verworvenheid van Nederland.’
Taal / Language
Boeken
- Asfaltreizen – Een verkenning van de snelweg
- Binckhorst Magazine
- De marktgids voor Amsterdam
- De mobiele stad – Over de wisselwerking van stad, spoor en snelweg
- De Ronde van U.
- De vierkante meter
- Eigen baas – Kort & krachtig
- Eindhoven Hoofdstad
- Groeten uit Vinexland
- Handboek Eigen Baas (gratis)
- Het land van Lely – Reisboek in 103 stukken
- Kruispunt Utrecht
- Kunstwerken & Kunstwerken
- Lelysteden – Een associatieve reisgids
- Naar een alzijdig station
- Onder Weg!
- Onze Plek – Van Garrelsweer tot Groenstraat
- Ruimte voor de Amsterdamse binnenstad
- Slim Zand – Hoe ASML verscheen in Veldhoven
- Snelweg x Stad
- Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen
- Streetwise Rotterdam
- Turtle 1 – De auto uit Afrika
- Wij zijn goed
Kranten en tijdschriften
Projecten
Onderwerpen
Series
- De kust
- De lunch
- De markten van Amsterdam
- De mobimens
- De telefooncel
- Dossier A2
- Dossier A4
- Dossier A10
- Dwars kijken
- Expats
- Fietsverkenningen zuidwestflank Amsterdam
- Get your kicks on the E3
- Groeten uit Vinexland
- Het ontwerp
- Het product
- IJ-tje
- Na dato
- Noord-Amsterdam
- Onze Plek
- Poldernormen
- Rond Brussel
- Sloop
- Stedenatlas
- Strijd om de ruimte
- Tand des tijds
- Turtle 1
- Wat doet dat daar
- Weststrook
- Zinloze mobiliteit
Trefwoorden
- Aids
- Amsterdam
- Architectuur
- Auteursrecht
- Auto
- Bajes
- Bedrijventerrein
- Berlin
- Bos en Lommermarkt
- Brussel
- China
- Corona
- Drugs
- Eindhoven
- Fietsen
- Ghana
- Groot-Amsterdam
- India
- Luchthaven
- Markt
- Monumenten
- Ontwerpen
- Openbaar Vervoer
- Openbare ruimte
- Psychiatrie
- Reclamemasten
- Rotterdam
- Schiphol
- Shopping
- Snelweg
- Teksten voor fotoboeken
- Toerisme
- Veiling Aalsmeer
- Veldhoven
- Verboden toegang
- Verrommeling
- Vinex
- Wegen